ECLI:NL:HR:2023:1673
Hoge Raad
- Cassatie
- Rechtspraak.nl
Cassatie tegen uitspraak Gemeenschappelijk Hof van Justitie inzake naheffingsaanslagen algemene bestedingsbelasting
In deze zaak heeft [X] N.V. (hierna: belanghebbende) beroep in cassatie ingesteld tegen de uitspraak van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba, gedateerd 13 september 2021. De zaak betreft naheffingsaanslagen in de algemene bestedingsbelasting over het jaar 2015 en het tijdvak van 1 januari 2017 tot en met 31 maart 2017. De belanghebbende is vertegenwoordigd door J.P. Ruiter, terwijl de Staatssecretaris van Financiën, die als verweerder optreedt, vertegenwoordigd is door [P].
De Hoge Raad heeft de middelen van de belanghebbende beoordeeld, waarbij enkele middelen zijn afgewezen op de gronden die zijn vermeld in eerdere rechtsoverwegingen van een ander arrest (ECLI:NL:HR:2023:1566). De overige klachten van de belanghebbende zijn eveneens beoordeeld, maar konden niet leiden tot vernietiging van de uitspraak van het Hof. De Hoge Raad heeft in dit geval geen verdere motivering hoeven geven, aangezien de beoordeling van deze klachten niet noodzakelijk was voor de ontwikkeling van het recht.
De Hoge Raad heeft besloten dat er geen aanleiding is voor een veroordeling in de proceskosten en heeft het beroep in cassatie ongegrond verklaard. Dit arrest is uitgesproken op 1 december 2023 door de vice-president M.E. van Hilten en de raadsheren E.N. Punt, M.A. Fierstra, E.F. Faase en P.A.G.M. Cools, in aanwezigheid van waarnemend griffier E. Cichowski.