ECLI:NL:HR:2023:1666

Hoge Raad

Datum uitspraak
1 december 2023
Publicatiedatum
30 november 2023
Zaaknummer
22/04491
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Huwelijksvermogensrecht en afwikkeling van een finaal verrekenbeding in huwelijkse voorwaarden

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 1 december 2023 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure betreffende huwelijkse voorwaarden en de afwikkeling van een finaal verrekenbeding. De eiseres, aangeduid als de vrouw, heeft cassatie ingesteld tegen een arrest van het gerechtshof Amsterdam, dat op 6 september 2022 werd gewezen. De vrouw was het niet eens met de uitleg van het verrekenbeding zoals door het hof was gegeven. De man, verweerder in cassatie, heeft een verweerschrift ingediend waarin hij het cassatieberoep van de vrouw betwist. De zaak is behandeld met inachtneming van eerdere vonnissen van de rechtbank Noord-Holland en het arrest van het hof.

De Hoge Raad heeft de klachten van de vrouw over het arrest van het hof beoordeeld. De conclusie van de Advocaat-Generaal M.L.C.C. Lückers was dat het cassatieberoep moest worden verworpen. De Hoge Raad heeft deze conclusie gevolgd en geoordeeld dat de klachten van de vrouw niet konden leiden tot vernietiging van het arrest van het hof. De Hoge Raad heeft daarbij aangegeven dat het niet nodig was om te motiveren waarom het tot dit oordeel is gekomen, aangezien de vragen die aan de orde waren niet van belang waren voor de eenheid of ontwikkeling van het recht, zoals bedoeld in artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie.

In de beslissing heeft de Hoge Raad het beroep verworpen en de kosten van het geding in cassatie gecompenseerd, waarbij iedere partij de eigen kosten draagt. Dit arrest is openbaar uitgesproken door raadsheer F.J.P. Lock.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
CIVIELE KAMER
Nummer22/04491
Datum1 december 2023
ARREST
In de zaak van
[de vrouw],
wonende te [woonplaats],
EISERES tot cassatie,
hierna: de vrouw,
advocaat: K. Aantjes,
tegen
[de man],
wonende te [woonplaats],
VERWEERDER in cassatie,
hierna: de man,
advocaat: C.G.A. van Stratum.

1.Procesverloop

Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar:
a. de vonnissen in de zaak C/15/307773 / HA ZA 20-608 van de rechtbank Noord-Holland van 26 juni 2019 en 4 november 2020;
b. het arrest in de zaak 200.289.864/01 van het gerechtshof Amsterdam van 6 september 2022.
De vrouw heeft tegen het arrest van het hof beroep in cassatie ingesteld.
De man heeft een verweerschrift tot verwerping ingediend.
De zaak is voor partijen toegelicht door hun advocaten.
De conclusie van de Advocaat-Generaal M.L.C.C. Lückers strekt tot verwerping van het cassatieberoep.
De advocaat van de vrouw heeft schriftelijk op die conclusie gereageerd.

2.Beoordeling van het middel

De Hoge Raad heeft de klachten over het arrest van het hof beoordeeld. De uitkomst hiervan is dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van dat arrest. De Hoge Raad hoeft niet te motiveren waarom hij tot dit oordeel is gekomen. Bij de beoordeling van deze klachten is het namelijk niet nodig om antwoord te geven op vragen die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht (zie artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie).

3.Beslissing

De Hoge Raad:
- verwerpt het beroep;
- compenseert de kosten van het geding in cassatie aldus dat iedere partij de eigen kosten draagt.
Dit arrest is gewezen door de vicepresident M.J. Kroeze als voorzitter en de raadsheren A.E.B. ter Heide en F.R. Salomons, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer F.J.P. Lock op
1 december 2023.