In deze zaak heeft de Hoge Raad op 24 november 2023 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure betreffende een crisismaatregel die door de burgemeester van Amstelveen was genomen op basis van artikel 7:1 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz). De betrokkene, zonder vaste woon- of verblijfplaats, had beroep ingesteld tegen de beschikking van de rechtbank Amsterdam van 25 mei 2023, waarin zijn verzoek om schadevergoeding werd afgewezen en de crisismaatregel werd gehandhaafd. De betrokkene had tijdens de mondelinge behandeling afstand gedaan van zijn recht op rechtsbijstand, maar de Hoge Raad oordeelde dat de rechtbank niet voldoende had onderzocht of de betrokkene een andere advocaat wenste. De rechtbank had in haar beschikking niet vermeld wat het resultaat van dit onderzoek was, wat in strijd was met de vereisten van de Wvggz en het recht op een eerlijk proces zoals gewaarborgd door artikel 5 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM). De Hoge Raad vernietigde de beschikking van de rechtbank en wees de zaak terug voor verdere behandeling. De uitspraak benadrukt het belang van een zorgvuldige afweging van de afstand van het recht op rechtsbijstand, vooral in zaken die betrekking hebben op kwetsbare personen met psychische stoornissen.