Uitspraak
1.Procesverloop in cassatie
2.Beoordeling van de cassatiemiddelen
3.Beslissing
6 juni 2023.
Hoge Raad
In deze zaak gaat het om de uitlevering van een opgeëiste persoon van Afghaanse nationaliteit naar de Verenigde Staten, waar hij wordt verdacht van deelname aan een criminele organisatie. De Hoge Raad heeft op 6 juni 2023 uitspraak gedaan in het cassatieberoep dat was ingesteld door de opgeëiste persoon tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Gelderland van 16 december 2022. De verdediging, vertegenwoordigd door de advocaten Th.O.M. Dieben en G.A. Jansen-de Wolf, heeft cassatiemiddelen ingediend, maar de advocaat-generaal E.J. Hofstee heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
De Hoge Raad heeft de klachten van de verdediging beoordeeld, maar kwam tot de conclusie dat deze niet konden leiden tot vernietiging van de uitspraak van de rechtbank. De Hoge Raad heeft daarbij aangegeven dat het niet nodig was om te motiveren waarom het tot dit oordeel is gekomen, aangezien de vragen die aan de orde waren niet van belang waren voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht, zoals bedoeld in artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie. Uiteindelijk heeft de Hoge Raad het beroep verworpen, waarmee de uitlevering van de opgeëiste persoon naar de Verenigde Staten kon doorgaan.