Uitspraak
1.Procesverloop in cassatie
2.Beoordeling van de cassatiemiddelen
3.Ambtshalve beoordeling van de uitspraak van het hof
4.Beslissing
21 november 2023.
Hoge Raad
In deze zaak gaat het om een cassatieberoep tegen een uitspraak van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 24 september 2021, waarin de verdachte is veroordeeld voor smaadschrift. De verdachte heeft op Facebook uitlatingen gedaan over een oud-politicus van de gemeente Oudewater, wat heeft geleid tot de strafzaak. De Hoge Raad heeft het beroep in cassatie ingesteld door de verdachte, vertegenwoordigd door de advocaten R.J. Baumgardt en S. van den Akker. De advocaat-generaal A.E. Harteveld heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
De Hoge Raad heeft de cassatiemiddelen beoordeeld en geconcludeerd dat de klachten over de uitspraak van het hof niet kunnen leiden tot vernietiging van die uitspraak. De Hoge Raad heeft geen verdere motivering gegeven, aangezien het niet nodig was om vragen te beantwoorden die van belang zijn voor de eenheid of ontwikkeling van het recht, zoals vermeld in artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie.
Daarnaast heeft de Hoge Raad ambtshalve de uitspraak van het hof beoordeeld. Het is vastgesteld dat er meer dan twee jaren zijn verstreken na het instellen van het cassatieberoep, wat betekent dat de redelijke termijn, zoals bedoeld in artikel 6 lid 1 van het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens, is overschreden. De Hoge Raad oordeelt dat, gezien de opgelegde taakstraf van 120 uren, subsidiair 60 dagen hechtenis, waarvan 100 uren, subsidiair 50 dagen hechtenis voorwaardelijk, de overschrijding van de redelijke termijn geen aanleiding geeft voor andere rechtsgevolgen.
Uiteindelijk verwerpt de Hoge Raad het beroep van de verdachte.