ECLI:NL:HR:2023:1593

Hoge Raad

Datum uitspraak
17 november 2023
Publicatiedatum
16 november 2023
Zaaknummer
23/01889
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontvankelijkheid van het beroep in cassatie wegens ontbrekende gronden

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 17 november 2023 uitspraak gedaan in het beroep in cassatie van [X] B.V. tegen de uitspraak van het Gerechtshof 's-Hertogenbosch van 5 april 2023. Het beroep in cassatie was ingesteld omdat het beroepschrift niet voldeed aan de eisen van artikel 6:5, lid 1, letter d, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), aangezien de gronden van het beroep ontbraken. De griffier van de Hoge Raad heeft op 23 mei 2023 een bericht geplaatst in het digitale dossier van belanghebbende, waarin belanghebbende de gelegenheid kreeg om het verzuim binnen zes weken te herstellen. Deze termijn eindigde op 4 juli 2023. Op 11 juli 2023 ontving de Hoge Raad echter een brief van belanghebbende, die na afloop van de gestelde termijn was ingediend. De Hoge Raad heeft deze brief buiten beschouwing gelaten, waardoor het beroep in cassatie niet-ontvankelijk werd verklaard. De Hoge Raad heeft geen aanleiding gezien om een veroordeling in de proceskosten uit te spreken.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
BELASTINGKAMER
Nummer23/01889
Datum17 november 2023
ARREST
op het door [X] B.V. (hierna: belanghebbende), vertegenwoordigd door M.M. Vrolijk, ingestelde beroep in cassatie tegen de uitspraak van het Gerechtshof 's-Hertogenbosch van 5 april 2023, nr. 21/01161 [1] .

1.Beoordeling van de ontvankelijkheid van het beroep in cassatie

Het via het webportaal van de Hoge Raad ontvangen beroepschrift in cassatie bevat, hoewel artikel 6:5, lid 1, letter d, Awb dit vereist, niet de gronden van het beroep.
De griffier van de Hoge Raad heeft op 23 mei 2023 in het digitale dossier van belanghebbende een bericht geplaatst waarbij belanghebbende in de gelegenheid wordt gesteld dat verzuim binnen zes weken na die datum te herstellen. Die termijn eindigde op 4 juli 2023.
Op 11 juli 2023 heeft de Hoge Raad via het webportaal een brief van belanghebbende ontvangen. Aangezien die brief na afloop van de daartoe gestelde termijn is ingediend, laat de Hoge Raad dit stuk buiten beschouwing. Daarom zal de Hoge Raad het beroep in cassatie met toepassing van artikel 6:6 Awb niet-ontvankelijk verklaren.

2.Proceskosten

De Hoge Raad ziet geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.

3.Beslissing

De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie niet-ontvankelijk.
Dit arrest is gewezen door de vice-president J.A.R. van Eijsden als voorzitter, en de raadsheren J. Wortel en A.E.H. van der Voort Maarschalk, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier F. Treuren, en in het openbaar uitgesproken op 17 november 2023.