ECLI:NL:HR:2023:1582
Hoge Raad
- Cassatie
- Rechtspraak.nl
Ontvankelijkheid van het beroep in cassatie inzake griffierecht door Stichting [X]
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 17 november 2023 uitspraak gedaan over het beroep in cassatie van de Stichting [X] tegen een eerdere uitspraak van de Rechtbank Den Haag van 14 november 2022. De zaak betreft de ontvankelijkheid van het beroep in cassatie, waarbij de belanghebbende, Stichting [X], een beroep heeft gedaan op betalingsonmacht met betrekking tot het verschuldigde griffierecht. De griffier van de Hoge Raad heeft de stichting in de gelegenheid gesteld om een verklaring omtrent afwezigheid van vermogen in te dienen, alsook recente inkomensgegevens te overleggen. Echter, de gevraagde gegevens zijn niet aangeleverd, wat heeft geleid tot de voortzetting van de heffing van het griffierecht.
De griffier heeft de stichting bij aangetekende brief gewezen op de verplichting tot betaling van het griffierecht en een termijn van vier weken gesteld. Deze brief werd echter teruggezonden wegens onbestelbaarheid en is vervolgens per gewone post verzonden. Ondanks dat de griffier de stichting ook de gelegenheid heeft gegeven om te reageren op het niet betalen van het griffierecht, heeft de stichting van deze mogelijkheid geen gebruik gemaakt. Hierdoor heeft de Hoge Raad, op basis van artikel 8:41, lid 6, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), het beroep in cassatie niet-ontvankelijk verklaard.
De Hoge Raad heeft geen aanleiding gezien om een veroordeling in de proceskosten uit te spreken. Het arrest is gewezen door raadsheer J. Wortel als voorzitter, met raadsheren M.T. Boerlage en A.E.H. van der Voort Maarschalk, en is openbaar uitgesproken op 17 november 2023.