3.2.1Aan de verdachte is tenlastegelegd dat:
“1.
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 november 2018 tot en met 13 november 2018 te Nieuwkoop , in elk geval in Nederland,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
opzettelijk binnen het grondgebied van Nederland heeft gebracht (al dan niet als bedoeld in artikel 1 lid 4 van de Opiumwet) en/of aanwezig heeft gehad ongeveer 1188 kilogram, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde cocaïne een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
2.
hij op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 november 2018 tot en met 13 november 2018 te Nieuwkoop , in elk geval in Nederland en/of te Antwerpen, in elk geval in België,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
om een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, te weten het opzettelijk telen, bereiden, bewerken, verwerken, verkopen, afleveren, verstrekken, vervoeren en/of binnen het grondgebied van Nederland brengen van een grote hoeveelheid van ongeveer 1188 kilogram cocaïne, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde cocaïne een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I voor te bereiden en/of te bevorderen,
- een of meer anderen heeft getracht te bewegen om dat/die feit(en) te plegen, te doen plegen, mede te plegen, uit te lokken en/of om daarbij behulpzaam te zijn en/of om daartoe gelegenheid, middelen en/of inlichtingen te verschaffen en/of
- zich en/of een of meer ander(en) gelegenheid, middelen en/of inlichtingen tot het plegen van dat/die feit(en) heeft getracht te verschaffen en/of
- voorwerpen, vervoermiddelen, stoffen en/of gelden of andere betaalmiddelen voorhanden heeft gehad, waarvan hij, verdachte en/of zijn mededader(s) wist(en) of ernstige reden had(den) te vermoeden, dat die bestemd was/waren tot het plegen van dat/die feit(en),
hebbende hij, verdachte, en/of zijn medeverdachte(n):
- een of meer ontmoeting(en) gehad, met betrekking tot het opzettelijk binnen het grondgebied van Nederland brengen en/of afleveren en/of vervoeren van voornoemde hoeveelheid cocaïne en/of
- een of meer (telefoon)gesprek(ken) gevoerd en/of berichten gestuurd (al dan niet in versluierd taalgebruik), met betrekking tot het opzettelijk binnen het grondgebied van Nederland brengen en/of afleveren en/of vervoeren van voornoemde hoeveelheid cocaïne en/of
- een of meer (vracht)auto('s) gehuurd en/of bestuurd en/of geregeld, ten behoeve van het opzettelijk binnen het grondgebied van Nederland brengen van voornoemde hoeveelheid cocaïne en/of
- een of meer loods(en) gehuurd en/of ter beschikking gesteld en/of geregeld, ten behoeve van het opzettelijk binnen het grondgebied van Nederland brengen en/of afleveren en/of vervoeren van voornoemde hoeveelheid cocaïne en/of
- zich begeven in de omgeving van de zeecontainer, teneinde de omgeving van die container te (laten) controleren op de aanwezigheid van opsporingsdiensten en/of criminele concurrenten en/of
- zich met een voertuig, al dan niet geschikt voor het verdere vervoer van die cocaïne, naar het bedrijventerrein aan de Energieweg in Nieuwkoop begeven, waar die zeecontainer zou aankomen, ten einde die container op de aanwezigheid van die cocaïne te (laten) controleren en/of die cocaïne uit die zeecontainer te (laten) verwijderen, en/of
- die zeecontainer geopend en/of laten openen en/of (laten) betreden en/of doorzocht en/of laten doorzoeken.”
3.2.2Daarvan is ten laste van de verdachte bewezenverklaard dat:
“1.
hij op 13 november 2018 te Nieuwkoop , tezamen en in vereniging met anderen, opzettelijk aanwezig heeft gehad ongeveer 110 gram van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde cocaïne een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I;
2.
hij in de periode van 8 november 2018 tot en met 13 november 2018 in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, om een feit, bedoeld in het vierde lid van artikel 10 van de Opiumwet, te weten het opzettelijk afleveren en/of vervoeren van een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde cocaïne een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I, voor te bereiden en te bevorderen,
een of meer anderen heeft getracht te bewegen om dat feit mede te plegen en/of om daartoe gelegenheid, middelen of inlichtingen te verschaffen,
hebbende hij, verdachte, en/of zijn medeverdachte(n):
- ontmoetingen gehad met betrekking tot het opzettelijk afleveren en/of vervoeren van voornoemde hoeveelheid cocaïne en/of
- (telefoon)gesprekken gevoerd en/of berichten gestuurd, met betrekking tot het opzettelijk afleveren en/of vervoeren van voornoemde hoeveelheid cocaïne en/of
- een loods ter beschikking gesteld ten behoeve van het opzettelijk afleveren en/of vervoeren van voornoemde hoeveelheid cocaïne en/of
- zich met een voertuig naar het bedrijventerrein aan de Energieweg in Nieuwkoop begeven, waar een zeecontainer zou aankomen, ten einde cocaïne uit die zeecontainer te (laten) verwijderen, en/of
- die zeecontainer laten openen en/of(laten) betreden.”
3.2.3Het hof heeft in zijn arrest onder meer het volgende overwogen:
“Vrijspraak van (verlengde) invoer van harddrugs
Volgens vaste jurisprudentie kunnen handelingen die worden verricht nadat de verdovende middelen in beslag zijn genomen niet meer strekken tot de invoer of het verdere vervoer en afleveren van die verdovende middelen. Zoals uit het bovenstaande blijkt, hebben de aan de verdachte [verdachte] verweten handelingen plaats gevonden na de inbeslagname van het merendeel van de in de zeecontainer aangetroffen cocaïne. Het hof is gelet hierop van oordeel dat de verdachte zowel ten aanzien van het onder 1 als het onder 2 tenlastegelegde dient te worden vrijgesproken voor zover het de door de Belgische politie op 9 november 2018 inbeslaggenomen hoeveelheid van 1.136,6 kilogram cocaïne betreft. (...)
Wel acht het hof bewezen dat de verdachte [verdachte] zich schuldig heeft gemaakt aan het medeplegen van het opzettelijk aanwezig hebben van een hoeveelheid van 110 gram van een materiaal bevattende cocaïne en aan het voorbereiden en bevorderen van een feit zoals bedoeld in het vierde lid van artikel 10 van de Opiumwet met betrekking tot een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne.”