Uitspraak
1.Procesverloop in cassatie
2.Beoordeling van de ontvankelijkheid van het beroep
3.Beslissing
14 november 2023.
Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 14 november 2023 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het gerechtshof Amsterdam, dat op 15 februari 2023 werd gewezen. De zaak betreft een poging tot doodslag op een politieagent, waarbij de verdachte in 2020 in Hoofddorp met een bijl op de agent af rende en een krachtige hakbeweging richting diens hoofd maakte. De verdachte, geboren in 1979, heeft geen cassatiemiddelen ingediend, waardoor de Hoge Raad het beroep niet in behandeling kon nemen. De wet vereist dat een advocaat binnen een bepaalde termijn een schriftuur met cassatiemiddelen indient, maar aan deze verplichting is niet voldaan. Dit leidde tot de beslissing van de Hoge Raad om het beroep van de verdachte niet-ontvankelijk te verklaren. De uitspraak benadrukt het belang van het indienen van cassatiemiddelen binnen de gestelde termijnen, zoals vastgelegd in artikel 437 lid 2 van het Wetboek van Strafvordering.