Uitspraak
1.Procesverloop
2.Uitgangspunten en feiten
3.Beoordeling van het middel
4.Beslissing
13 oktober 2023.
Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 13 oktober 2023 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure betreffende de erkenning van een kind door de man. De vrouw, die de Poolse nationaliteit heeft, en de man, die de Nederlandse nationaliteit heeft, hebben een relatie gehad tot begin 2019. Uit de vrouw is in 2019 een kind geboren, dat de Poolse nationaliteit heeft en bij de vrouw woont. De vrouw oefent alleen het gezag over het kind uit. De man heeft verzocht om vervangende toestemming tot erkenning van het kind, wat door de rechtbank werd verleend na DNA-onderzoek waaruit bleek dat hij de biologische vader is.
Het hof heeft de beschikking van de rechtbank bekrachtigd, maar oordeelde dat het toepasselijke Poolse recht in strijd was met de Nederlandse openbare orde. Het hof concludeerde dat de man zijn wens tot het vestigen van een afstammingsrelatie via een gerechtelijke procedure kan laten beoordelen, maar dat dit onder Nederlands recht moet gebeuren, omdat de vader volgens Nederlands recht geen verzoek tot vaststelling van vaderschap kan indienen. De Hoge Raad heeft de beslissing van het hof bevestigd en het beroep verworpen, waarbij het hof de vervangende toestemming heeft verleend op basis van Nederlands recht, gezien de nauwe betrokkenheid van de betrokkenen bij de Nederlandse rechtsorde.