Uitspraak
1.Procesverloop in cassatie
2.Beoordeling van het eerste cassatiemiddel
3.Beoordeling van het tweede cassatiemiddel
4.Beslissing
10 oktober 2023.
Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 10 oktober 2023 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden. De verdachte, geboren in 1990, was beschuldigd van het overschrijden van de maximumsnelheid op de Rijksweg A12 op 28 april 2019. De verdachte reed met een snelheid van ongeveer 194 kilometer per uur, terwijl het bord een maximumsnelheid van 130 kilometer per uur aangaf. Tijdens de rechtsgang heeft de verdachte verzocht om bodycambeelden van de verbalisanten te bekijken, omdat hij de feitelijke grondslag van de beschuldiging wilde betwisten. Het hof heeft dit verzoek afgewezen, omdat de noodzaak van het bekijken van de beelden niet was gebleken, en het hof zich voldoende voorgelicht achtte op basis van de overige stukken in het dossier.
De Hoge Raad heeft echter geoordeeld dat het hof het verzoek tot het bekijken van de bodycambeelden niet op een begrijpelijke wijze heeft afgewezen. De Hoge Raad benadrukt dat de relevantie van de bodycambeelden voor de beslissingen die het hof moest nemen niet zonder meer begrijpelijk is afgewezen. De verdachte had immers de mogelijkheid om aan te tonen dat hij niet de snelheid had gereden die hem werd verweten, en de bodycambeelden konden cruciaal bewijs leveren in deze context. Daarom heeft de Hoge Raad de uitspraak van het hof vernietigd en de zaak terugverwezen naar het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden voor een nieuwe behandeling.
Deze uitspraak benadrukt het belang van het recht op een eerlijk proces en de noodzaak om alle relevante bewijsstukken in overweging te nemen bij de beoordeling van een strafzaak. De Hoge Raad heeft hiermee een belangrijke stap gezet in de bescherming van de rechten van verdachten in het strafrecht.