ECLI:NL:HR:2023:1402
Hoge Raad
- Cassatie
- Rechtspraak.nl
Cassatieberoep van [X] B.V. tegen de Minister van Financiën van Curaçao inzake naheffingsaanslagen in de belasting over de jaren 2012 tot en met 2015
In deze zaak heeft [X] B.V. beroep in cassatie ingesteld tegen de uitspraak van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba, die op 22 februari 2022 werd gedaan in de zaken CUR2021H00142 tot en met CUR2021H00164. Dit hoger beroep volgde op eerdere uitspraken van het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao, die betrekking hadden op verschillende naheffingsaanslagen in de winstbelasting, omzetbelasting en loonbelasting over de jaren 2012 tot en met 2015. De naheffingsaanslagen betroffen onder andere de winstbelasting over de jaren 2012 tot en met 2014, de omzetbelasting over de jaren 2013 tot en met 2015, en de loonbelasting en premies AOV/AWW en AVBZ over de jaren 2012 tot en met 2015. De Hoge Raad heeft de klachten van belanghebbende beoordeeld, maar deze konden niet leiden tot vernietiging van de uitspraak van het Hof. De Hoge Raad oordeelde dat het niet nodig was om te motiveren waarom de klachten niet tot vernietiging leidden, aangezien de vragen die aan de orde waren niet van belang waren voor de eenheid of ontwikkeling van het recht, zoals bedoeld in artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie. De Hoge Raad heeft ook geen aanleiding gezien om een veroordeling in de proceskosten uit te spreken. Uiteindelijk verklaarde de Hoge Raad het beroep in cassatie ongegrond.