ECLI:NL:HR:2023:139

Hoge Raad

Datum uitspraak
3 februari 2023
Publicatiedatum
2 februari 2023
Zaaknummer
21/02108
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Burgerlijk procesrecht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vernietiging arbitraal vonnis en schorsing van geding in cassatie tussen India en Devas c.s.

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 3 februari 2023 uitspraak gedaan in het cassatieberoep van de Republiek India tegen een arrest van het hof. India heeft het cassatieberoep ingesteld tegen een eerder vonnis waarin Devas c.s. betrokken waren. De zaak betreft een vordering tot vernietiging van een arbitraal vonnis, waarbij India zich beroept op de bepalingen van het Bilateraal Investering Verdrag (BIT) tussen India en Mauritius. De Hoge Raad heeft de schorsing en hervatting van het geding in cassatie beoordeeld, waarbij Devas c.s. een akte hebben ingediend om het geding te schorsen en later te hervatten. India heeft deze schorsing betwist en aangevoerd dat de cessies tussen Devas c.s. en CCDM c.s. ongeldig zijn. De Hoge Raad heeft geoordeeld dat de schorsing en hervatting tijdig zijn ingediend en dat het geding in cassatie voortgezet kan worden door Devas c.s. als oorspronkelijke verwerende partijen. De Hoge Raad heeft de klachten van India over het arrest van het hof beoordeeld en deze niet gegrond verklaard. De Hoge Raad heeft India veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie en Devas c.s. in de kosten van de behandeling van de aangezegde schorsing en hervatting.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
CIVIELE KAMER
Nummer21/02108
Datum3 februari 2023
ARREST
In de zaak van
DE REPUBLIEK INDIA,
zetelende te New Delhi, India,
EISERES tot cassatie,
hierna: India,
advocaten: B.T.M. van der Wiel, R.R. Verkerk en A. Stortelder,
tegen
1. CC/DEVAS (MAURITIUS) LTD,
2. DEVAS EMPLOYEES MAURITIUS PRIVATE LIMITED,
3. TELCOM DEVAS MAURITIUS LIMITED,
alle gevestigd te Port Louis, Mauritius,
VERWEERSTERS in cassatie,
hierna gezamenlijk: Devas c.s.,
advocaten: J. van der Beek en B.M.H. Fleuren.
1. Procesverloop
Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar:
de vonnissen in de zaak C/09/529140 / HA ZA 17-315 van de rechtbank Den Haag van 11 oktober 2017 en 14 november 2018;
het arrest in de zaak 200.259.875/02 van het gerechtshof Den Haag van 16 februari 2021.
India heeft tegen het arrest van het hof beroep in cassatie ingesteld.
Devas c.s. hebben een verweerschrift tot verwerping ingediend.
De zaak is voor partijen toegelicht door hun advocaten, en voor India mede door S.H.J. de Bruijn.
Devas c.s. hebben een akte houdende schorsing en hervatting van het geding ingediend, waarin is verklaard dat CCDM Holdings, LLC, Devas Employees Fund US, LLC en Telcom Devas, LLC. (hierna gezamenlijk: CCDM c.s.) het geding in cassatie hervatten. Bij aanvullende brief hebben Devas c.s. en CCDM c.s. verzocht het arrest ten aanzien van zowel Devas c.s als CCDM c.s. als partijen te wijzen.
De conclusie van de Advocaat-Generaal P. Vlas strekt tot verwerping van het cassatieberoep.
De advocaat van India heeft schriftelijk op die conclusie gereageerd.
Naar aanleiding van deze reactie is India in de gelegenheid gesteld nader te reageren op de akte houdende schorsing en hervatting en op het verzoek om het arrest ten aanzien van zowel Devas c.s. als CCDM c.s. te wijzen.
Devas c.s. hebben de akte houdende schorsing en hervatting ingetrokken en verzocht het arrest uitsluitend ten aanzien van Devas c.s. te wijzen.
India heeft een verweerschrift ingediend waarbij zij op de akte houdende schorsing en hervatting en op de intrekking daarvan heeft gereageerd.
Devas c.s. hebben een brief ingediend met een reactie op het verweerschrift.
De Advocaat-Generaal is in de gelegenheid gesteld aanvullend te concluderen over de schorsing en hervatting, maar heeft daarvan afgezien.

2.Beoordeling van de schorsing en hervatting van het geding in cassatie

2.1
De akte houdende schorsing en hervatting is ingediend voordat Devas c.s. arrest hebben gevraagd, en derhalve tijdig (art. 225 lid 4 Rv in verbinding met art. 418a Rv). In deze akte hebben Devas c.s. de schorsing van het geding in cassatie ingeroepen op de voet van art. 225 lid 1, aanhef en onder c, Rv. Hieraan hebben Devas c.s. ten grondslag gelegd dat zij hun vorderingen uit hoofde van (onder meer) het arbitrale vonnis waarvan India in deze procedure vernietiging vordert, onder bijzondere titel (cessie) hebben overgedragen aan CCDM c.s. In de akte is verklaard dat CCDM c.s. het geding in cassatie op de voet van art. 227 lid 1 Rv hervatten.
2.2
India heeft de schorsing van het geding door Devas c.s. en de hervatting door CCDM c.s. betwist. Daartoe heeft India, samengevat, aangevoerd dat de cessies tussen Devas c.s. en CCDM c.s. ongeldig zijn en dat, ook als de cessies wel geldig zouden zijn, deze niet hebben geleid tot ‘het ophouden van de betrekkingen waarin een partij het geding voerde’ als bedoeld in art. 225 lid 1, aanhef en onder c, Rv.
Gelet op deze betwisting van de schorsing door India zou het geding in cassatie pas op naam van CCDM c.s. kunnen worden hervat na een daartoe strekkende rechterlijke beslissing. Devas c.s. hebben de akte houdende schorsing en hervatting echter ingetrokken. Dat stond hun vrij zolang nog niet over de schorsing en hervatting was beslist. Het geding in cassatie wordt daarom voortgezet door Devas c.s. als de oorspronkelijke verwerende partijen (art. 225 lid 2 Rv). Een beslissing over de geldigheid van de ingeroepen schorsingsgrond en de daaraan ten grondslag gelegde cessies is dus niet meer nodig.
2.3
India heeft aanspraak gemaakt op een veroordeling van Devas c.s. in de werkelijke proceskosten van de behandeling van de aangezegde schorsing en hervatting, althans op een proceskostenveroordeling ter hoogte van driemaal het toepasselijke liquidatietarief.
Voor een veroordeling in de werkelijke proceskosten kan alleen plaats zijn in buitengewone omstandigheden, waarbij dient te worden gedacht aan misbruik van procesrecht of onrechtmatig handelen. [1] Daarvan is in dit geval geen sprake. De Hoge Raad zal Devas c.s. veroordelen in de kosten van de behandeling van de aangezegde schorsing en hervatting overeenkomstig het toepasselijke liquidatietarief. De Hoge Raad ziet in de omstandigheden van dit geval geen aanleiding voor een afwijking van het liquidatietarief.

3.Beoordeling van het middel

De Hoge Raad heeft de klachten over het arrest van het hof beoordeeld. De uitkomst hiervan is dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van dit arrest. De Hoge Raad hoeft niet te motiveren waarom hij tot dit oordeel is gekomen. Bij de beoordeling van deze klachten is het namelijk niet nodig om antwoord te geven op vragen die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht (zie artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie).

4.Beslissing

De Hoge Raad:
- verwerpt het beroep;
- veroordeelt India in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van Devas c.s. begroot op € 845,-- aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris, vermeerderd met de wettelijke rente over deze kosten indien India deze niet binnen veertien dagen na heden heeft voldaan;
- veroordeelt Devas c.s. in de kosten van de behandeling van de aangezegde schorsing en hervatting van het geding, aan de zijde van India begroot op € 800,-- voor salaris.
Dit arrest is gewezen door de raadsheren T.H. Tanja-van den Broek, als voorzitter, C.E. du Perron, H.M. Wattendorff, A.E.B. ter Heide en K. Teuben, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer F.J.P. Lock op
3 februari 2023.

Voetnoten

1.Zie o.a. HR 23 december 2022, ECLI:NL:HR:2022:1934, rov. 3.3.