ECLI:NL:HR:2023:1379

Hoge Raad

Datum uitspraak
6 oktober 2023
Publicatiedatum
5 oktober 2023
Zaaknummer
22/03057
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Goederenrecht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Geschil tussen buren over eigendom van een strook grond en de uitleg van de leveringsakte

In deze zaak, die voor de Hoge Raad is gebracht, betreft het een geschil tussen buren over de eigendom van een strook grond. De zaak is ontstaan uit een conflict over de uitleg van een leveringsakte en de vraag of er sprake is van een miskenning van artikel 3:119 lid 2 van het Burgerlijk Wetboek. De Hoge Raad verwijst naar eerdere vonnissen van de rechtbank Oost-Brabant en een arrest van het gerechtshof 's-Hertogenbosch. De eiser heeft cassatie ingesteld tegen het arrest van het hof, terwijl de verweerders een verweerschrift hebben ingediend. De conclusie van de Advocaat-Generaal strekt tot verwerping van het cassatieberoep. Na beoordeling van de klachten over het arrest van het hof, komt de Hoge Raad tot de conclusie dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van het arrest. De Hoge Raad oordeelt dat het niet nodig is om te motiveren waarom dit oordeel is gegeven, aangezien de vragen die aan de orde zijn niet van belang zijn voor de eenheid of ontwikkeling van het recht. De Hoge Raad verwerpt het beroep en veroordeelt de eiser in de kosten van het geding in cassatie, die zijn begroot op € 355,-- aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
CIVIELE KAMER
Nummer22/03057
Datum6 oktober 2023
ARREST
In de zaak van
[eiser],
wonende te [woonplaats],
EISER tot cassatie,
hierna: [eiser],
advocaat: A.C. van Schaick,
tegen
1. [verweerder 1],
wonende te [woonplaats],
2. [verweerster 2],
wonende te [woonplaats],
3. [verweerder 3],
wonende te [woonplaats],
4. [verweerster 4],
wonende te [woonplaats],
VERWEERDERS in cassatie,
hierna: [verweerders],
advocaat: J.C. Zevenberg.

1.Procesverloop

Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar:
a. de vonnissen in de zaak 8143135 \ CV EXPL 19-7644 van de rechtbank Oost-Brabant van 6 februari 2020 en 20 augustus 2020;
b. het arrest in de zaak 200.302.676/01 van het gerechtshof ’s-Hertogenbosch van 5 juli 2022.
[eiser] heeft tegen het arrest van het hof beroep in cassatie ingesteld.
[verweerders] hebben een verweerschrift tot verwerping ingediend.
De zaak is voor [verweerders] toegelicht door hun advocaat.
De conclusie van de Advocaat-Generaal E.B. Rank-Berenschot strekt tot verwerping van het cassatieberoep.
De advocaat van [eiser] heeft schriftelijk op die conclusie gereageerd.

2.Beoordeling van het middel

De Hoge Raad heeft de klachten over het arrest van het hof beoordeeld. De uitkomst hiervan is dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van dat arrest. De Hoge Raad hoeft niet te motiveren waarom hij tot dit oordeel is gekomen. Bij de beoordeling van deze klachten is het namelijk niet nodig om antwoord te geven op vragen die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht (zie artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie).

3.Beslissing

De Hoge Raad:
- verwerpt het beroep;
- veroordeelt [eiser] in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van [verweerders] begroot op € 355,-- aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris.
Dit arrest is gewezen door de vicepresident M.V. Polak als voorzitter en de raadsheren S.J. Schaafsma en F.R. Salomons, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer F.J.P. Lock op
6 oktober 2023.