ECLI:NL:HR:2023:1378

Hoge Raad

Datum uitspraak
6 oktober 2023
Publicatiedatum
5 oktober 2023
Zaaknummer
22/03702
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Huwelijksvermogensrecht en peildatum waardering bij verdeling

In deze zaak, die voor de Hoge Raad is gebracht, betreft het een geschil tussen een man en een vrouw over de verdeling van huwelijksvermogensrecht. De man, eiser tot cassatie, heeft beroep in cassatie ingesteld tegen een arrest van het gerechtshof 's-Hertogenbosch. De vrouw, verweerder in cassatie, heeft een verweerschrift ingediend. De Hoge Raad verwijst naar eerdere vonnissen van de rechtbank Zeeland-West-Brabant en een arrest van het hof, waaruit blijkt dat de man en vrouw in een langdurige juridische strijd verwikkeld zijn over de waardering van aandelen in het kader van de verdeling van hun huwelijksgemeenschap.

De Hoge Raad heeft de klachten van de man over het arrest van het hof beoordeeld. De kern van de zaak draait om de vraag of het hof terecht heeft geoordeeld dat de peildatum voor de waardering van de aandelen de datum van ontbinding van de huwelijksgemeenschap moet zijn, in plaats van de datum van verdeling. De Hoge Raad oordeelt dat de klachten van de man niet kunnen leiden tot vernietiging van het arrest van het hof. Dit oordeel is niet gemotiveerd, omdat het niet nodig is om vragen te beantwoorden die van belang zijn voor de eenheid of ontwikkeling van het recht, zoals vastgelegd in artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie.

Uiteindelijk heeft de Hoge Raad het beroep van de man verworpen en de kosten van het geding in cassatie gecompenseerd, waarbij iedere partij zijn eigen kosten draagt. Dit arrest is uitgesproken op 6 oktober 2023 door de raadsheren van de Hoge Raad, met H.M. Wattendorff als voorzitter.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
CIVIELE KAMER
Nummer22/03702
Datum6 oktober 2023
ARREST
In de zaak van
[de man],
wonende te [woonplaats],
EISER tot cassatie,
hierna: de man,
advocaat: J.H.M. van Swaaij,
tegen
[de vrouw],
wonende te [woonplaats],
VERWEERSTER in cassatie,
hierna: de vrouw,
advocaat: J. van Duijvendijk-Brand.

1.Procesverloop

Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar:
a. de vonnissen in de zaak C/02/291543 / HA ZA 14-900 van de rechtbank Zeeland-West-Brabant van 26 oktober 2016, 14 juni 2017, 29 november 2017, 13 februari 2019, 24 april 2019 en 30 september 2020;
b. het arrest in de zaak 200.288.266/01 van het gerechtshof 's-Hertogenbosch van 19 juli 2022.
De man heeft tegen het arrest van het hof beroep in cassatie ingesteld.
De vrouw heeft een verweerschrift tot verwerping ingediend.
De zaak is voor partijen toegelicht door hun advocaten, en voor de man mede door R.J. ter Rele.
De conclusie van de Advocaat-Generaal M.L.C.C. Lückers strekt tot verwerping van het cassatieberoep.
De advocaat van de man heeft schriftelijk op die conclusie gereageerd.

2.Beoordeling van het middel

De Hoge Raad heeft de klachten over het arrest van het hof beoordeeld. De uitkomst hiervan is dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van dat arrest. De Hoge Raad hoeft niet te motiveren waarom hij tot dit oordeel is gekomen. Bij de beoordeling van deze klachten is het namelijk niet nodig om antwoord te geven op vragen die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht (zie artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie).

3.Beslissing

De Hoge Raad:
- verwerpt het beroep;
- compenseert de kosten van het geding in cassatie aldus dat iedere partij de eigen kosten draagt.
Dit arrest is gewezen door de raadsheren H.M. Wattendorff, als voorzitter, F.J.P. Lock en F.R. Salomons, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer F.J.P. Lock op
6 oktober 2023.