ECLI:NL:HR:2023:1323

Hoge Raad

Datum uitspraak
24 november 2023
Publicatiedatum
26 september 2023
Zaaknummer
22/04551
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van het beroep in cassatie wegens niet tijdig betalen van griffierecht

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 24 november 2023 uitspraak gedaan over het beroep in cassatie van belanghebbende, die in beroep ging tegen een uitspraak van de Rechtbank Den Haag van 25 oktober 2022. De zaak betreft de ontvankelijkheid van het beroep in cassatie, waarbij de Hoge Raad heeft vastgesteld dat het griffierecht niet tijdig is betaald. De griffier van de Hoge Raad had belanghebbende eerder gewezen op de verschuldigdheid van het griffierecht en een termijn van vier weken gesteld voor betaling. Deze brief werd echter wegens onbestelbaarheid teruggezonden, waarna adresverificatie plaatsvond en het griffierecht opnieuw werd opgevraagd. Ondanks deze pogingen heeft belanghebbende het griffierecht niet binnen de gestelde termijn voldaan. De Hoge Raad oordeelde dat het beroep in cassatie op grond van artikel 8:41, lid 6, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) niet-ontvankelijk moest worden verklaard. De Hoge Raad heeft geen aanleiding gezien voor een veroordeling in de proceskosten. Het arrest is gewezen door vice-president J.A.R. van Eijsden, samen met de raadsheren J. Wortel en M.T. Boerlage, en is openbaar uitgesproken op dezelfde datum.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
BELASTINGKAMER
Nummer22/04551
Datum24 november 2023
ARREST
op het door [X] (hierna: belanghebbende) ingestelde beroep in cassatie tegen de uitspraak van de Rechtbank Den Haag van 25 oktober 2022, nr. SGR 20/1759 V.

1.Beoordeling van de ontvankelijkheid van het beroep in cassatie

1.1
De griffier van de Hoge Raad heeft belanghebbende bij aangetekende brief gewezen op de verschuldigdheid van griffierecht en voor de betaling daarvan een termijn van vier weken gesteld. Deze brief is wegens onbestelbaarheid teruggezonden aan de Hoge Raad, waarna adresverificatie heeft plaatsgevonden en het stuk bij gewone brief is verzonden naar het adres van belanghebbende. Het griffierecht is niet binnen de daarvoor gegeven termijn voldaan.
1.2
De griffier heeft belanghebbende vervolgens bij aangetekende brief in de gelegenheid gesteld binnen een termijn van vier weken mee te delen waarom het griffierecht niet is betaald. Deze brief is eveneens wegens onbestelbaarheid teruggezonden aan de Hoge Raad, waarna adresverificatie heeft plaatsgevonden en het stuk bij gewone brief is verzonden naar het adres van belanghebbende. Hetgeen belanghebbende in haar brief van 17 maart 2023 aanvoert, vormt geen grond voor het oordeel dat belanghebbende niet in verzuim is geweest.
1.3
Het beroep in cassatie moet op grond van artikel 8:41, lid 6, Awb niet-ontvankelijk worden verklaard omdat het griffierecht niet tijdig is betaald.

2.Proceskosten

De Hoge Raad ziet geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.

3.Beslissing

De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie niet-ontvankelijk.
Dit arrest is gewezen door de vice-president J.A.R. van Eijsden als voorzitter, en de raadsheren J. Wortel en M.T. Boerlage, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier F. Treuren, en in het openbaar uitgesproken op 24 november 2023.