ECLI:NL:HR:2023:1299
Hoge Raad
- Cassatie
- Rechtspraak.nl
Cassatie tegen uitspraak Gerechtshof 's-Hertogenbosch inzake belasting van personenauto's en motorrijwielen
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 22 september 2023 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure die was ingesteld door [X] B.V. tegen de uitspraak van het Gerechtshof 's-Hertogenbosch van 22 juni 2022. De zaak betreft een beroep in cassatie tegen de uitspraken van het Gerechtshof, die op hun beurt weer voortvloeiden uit een hoger beroep van belanghebbende en een incidenteel hoger beroep van de Inspecteur tegen een eerdere uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant. De kern van het geschil betreft een door belanghebbende op aangifte voldaan bedrag aan belasting van personenauto's en motorrijwielen, alsook beschikkingen inzake belastingrente die aan belanghebbende waren gegeven.
Belanghebbende, vertegenwoordigd door A.F.M.J. Verhoeven, heeft de klachten over de uitspraak van het Hof ingediend. De Staatssecretaris, vertegenwoordigd door een onbekende persoon, heeft een verweerschrift ingediend. De Hoge Raad heeft de klachten beoordeeld en geconcludeerd dat deze niet kunnen leiden tot vernietiging van de uitspraak van het Hof. De Hoge Raad heeft geen verdere motivering gegeven, aangezien het niet nodig was om vragen te beantwoorden die van belang zijn voor de eenheid of ontwikkeling van het recht, zoals vermeld in artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie.
De Hoge Raad heeft ook geen aanleiding gezien voor een veroordeling in de proceskosten. Uiteindelijk heeft de Hoge Raad het beroep in cassatie ongegrond verklaard. Dit arrest is gewezen door de vice-president M.E. van Hilten als voorzitter, en de raadsheren E.N. Punt en M.A. Fierstra, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier E. Cichowski, en is openbaar uitgesproken op 22 september 2023.