Uitspraak
1.Procesverloop
2.Beoordeling van het middel
3.Beslissing
22 september 2023.
Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 22 september 2023 uitspraak gedaan in het cassatieberoep van de betrokkene, die in beroep was gegaan tegen een beschikking van de rechtbank Overijssel. De rechtbank had op 24 februari 2023 een beschikking gegeven in een zaak betreffende de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz). De betrokkene, vertegenwoordigd door advocaat M.E. Bruning, heeft cassatie ingesteld tegen de beschikking van de rechtbank, waarbij de officier van justitie in het arrondissement Oost-Nederland als verweerder betrokken was, maar niet verschenen is. De Advocaat-Generaal M.L.C.C. Lückers heeft geconcludeerd tot verwerping van het cassatieberoep.
De Hoge Raad heeft de klachten van de betrokkene over de beschikking van de rechtbank beoordeeld. De kern van de zaak betreft de vraag of aan de eisen voor medische verklaringen, zoals gesteld in de Wvggz, is voldaan. Specifiek werd de vraag behandeld of een onafhankelijke psychiater die de betrokkene heeft onderzocht, kan instemmen met de inhoud van een medische verklaring die is opgesteld door een niet-onafhankelijke psychiater. De Hoge Raad heeft geoordeeld dat de klachten van de betrokkene niet kunnen leiden tot vernietiging van de beschikking van de rechtbank. Het was niet nodig om te motiveren waarom dit oordeel is gegeven, aangezien de vragen die aan de orde waren niet van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht, zoals bedoeld in artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie.
De Hoge Raad heeft uiteindelijk het beroep van de betrokkene verworpen, waarmee de beschikking van de rechtbank in stand blijft. Deze uitspraak benadrukt de strikte eisen die aan medische verklaringen worden gesteld in het kader van de Wvggz en de rol van onafhankelijke psychiaters in dit proces.