ECLI:NL:HR:2023:1251

Hoge Raad

Datum uitspraak
15 september 2023
Publicatiedatum
15 september 2023
Zaaknummer
23/02151
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontvankelijkheid van het beroep in cassatie inzake belastingrecht

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 15 september 2023 uitspraak gedaan over de ontvankelijkheid van een beroep in cassatie dat was ingesteld door A.F.M.J. Verhoeven namens V.O.F. [X]. Het beroep was gericht tegen een uitspraak van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 25 april 2023. De Hoge Raad oordeelde dat de indiener van het beroepschrift niet bevoegd was om het beroep in cassatie in te stellen, omdat de overgelegde machtiging niet voldoende was. De griffier had de indiener verzocht om binnen zes weken een bewijsstuk over te leggen waaruit zijn bevoegdheid bleek, maar dit was niet gebeurd. Hierdoor verklaarde de Hoge Raad het beroep in cassatie niet-ontvankelijk. De Hoge Raad zag geen aanleiding om de proceskosten te veroordelen. De uitspraak werd gedaan door de vice-president en twee raadsheren, en werd openbaar uitgesproken op dezelfde datum.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
BELASTINGKAMER
Nummer23/02151
Datum15 september 2023
ARREST
op het door A.F.M.J. Verhoeven te Westerhoven ingestelde beroep in cassatie tegen de uitspraak van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 25 april 2023, nr. BKARN 21/01562 [1] .

1.Beoordeling van de ontvankelijkheid van het beroep in cassatie

Het beroep in cassatie is volgens het beroepschrift ingesteld namens V.O.F. [X] te [Z] . De indiener van het beroepschrift heeft een machtiging overgelegd, maar die omvat niet het instellen van beroep in cassatie.
De griffier van de Hoge Raad heeft de indiener van het beroepschrift daarop verzocht binnen zes weken een bewijsstuk over te leggen waaruit blijkt dat hij is gemachtigd om namens V.O.F. [X] het beroepschrift in cassatie in te dienen, dan wel een verklaring van V.O.F. [X] dat deze daarmee instemt. Dat verzoek is bij aangetekende brief van 8 juni 2023 aan de indiener van het beroepschrift verzonden. Volgens de gegevens van Track&Trace van PostNL is die brief afgeleverd op het door de indiener van het beroepschrift opgegeven adres. De indiener van het beroepschrift heeft de gevraagde machtiging of verklaring echter niet overgelegd. Daarom gaat de Hoge Raad ervan uit dat de indiener van het beroepschrift niet bevoegd was om beroep in cassatie in te stellen en zal de Hoge Raad op die grond het beroep in cassatie niet-ontvankelijk verklaren.

2.Proceskosten

De Hoge Raad ziet geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.

3.Beslissing

De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie niet-ontvankelijk.
Dit arrest is gewezen door de vice-president M.E. van Hilten als voorzitter, en de raadsheren E.N. Punt en M.A. Fierstra, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier E. Cichowski, en in het openbaar uitgesproken op 15 september 2023.