ECLI:NL:HR:2023:1236

Hoge Raad

Datum uitspraak
15 september 2023
Publicatiedatum
14 september 2023
Zaaknummer
23/02410
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van het beroep in cassatie wegens ontbreken van gronden

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 15 september 2023 uitspraak gedaan in het beroep in cassatie van N.V. [X], vertegenwoordigd door [A], tegen de uitspraak van het Gerechtshof Den Haag van 26 april 2023, nr. BK-22/00476. De Hoge Raad heeft vastgesteld dat het beroepschrift in cassatie niet voldeed aan de vereisten van artikel 6:5, lid 1, letter d, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), omdat het niet de gronden van het beroep bevatte. De griffier van de Hoge Raad heeft de belanghebbende op 27 juni 2023 per aangetekende brief in de gelegenheid gesteld om dit verzuim binnen zes weken te herstellen. Deze brief is afgeleverd op het door belanghebbende opgegeven adres, maar er is geen reactie ontvangen van de belanghebbende. Hierdoor heeft de Hoge Raad, op basis van artikel 6:6 Awb, besloten het beroep in cassatie niet-ontvankelijk te verklaren.

De Hoge Raad heeft ook overwogen dat er geen aanleiding is voor een veroordeling in de proceskosten. De beslissing van de Hoge Raad is openbaar uitgesproken op 15 september 2023, en het arrest is gewezen door de vice-president en twee raadsheren, met de waarnemend griffier aanwezig. Dit arrest benadrukt het belang van het indienen van een volledig beroepschrift in cassatie, inclusief de noodzakelijke gronden, om ontvankelijkheid te waarborgen.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
BELASTINGKAMER
Nummer23/02410
Datum15 september 2023
ARREST
op het beroep in cassatie van N.V. [X] (hierna: belanghebbende), vertegenwoordigd door [A], tegen de uitspraak van het Gerechtshof Den Haag van 26 april 2023, nr. BK-22/00476 [1] .

1.Beoordeling van de ontvankelijkheid van het beroep in cassatie

Het beroepschrift in cassatie bevat, hoewel artikel 6:5, lid 1, letter d, Awb dit vereist, niet de gronden van het beroep. De griffier van de Hoge Raad heeft belanghebbende bij aangetekende brief van 27 juni 2023 in de gelegenheid gesteld dat verzuim binnen zes weken na dagtekening van deze brief te herstellen. Deze brief is aangetekend verzonden en is volgens de gegevens van Track&Trace van PostNL afgeleverd op het door belanghebbende opgegeven adres. Belanghebbende heeft niet gereageerd.
Daarom zal de Hoge Raad met toepassing van het bepaalde in artikel 6:6 Awb het beroep in cassatie niet-ontvankelijk verklaren.

2.Proceskosten

De Hoge Raad ziet geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.

3.Beslissing

De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie niet-ontvankelijk.
Dit arrest is gewezen door de vice-president J.A.R. van Eijsden als voorzitter, en de raadsheren M.W.C. Feteris en E.F. Faase, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier E. Cichowski, en in het openbaar uitgesproken op 15 september 2023.