ECLI:NL:GHDHA:2023:1030
Gerechtshof Den Haag
- Hoger beroep
- Chr.Th.P.M. Zandhuis
- P.J.J. Vonk
- A. van Dongen
- Rechtspraak.nl
Ambtshalve aanslag vennootschapsbelasting en verzuimboete; omkering en verzwaring van de bewijslast
In deze zaak gaat het om een ambtshalve aanslag vennootschapsbelasting die door de Inspecteur van de Belastingdienst aan de N.V. [X] is opgelegd voor het belastingjaar 2018. De aanslag, gedateerd op 12 september 2020, is vastgesteld op een belastbare winst van € 1.000, waarbij tevens een verzuimboete van € 2.639 is opgelegd. De Inspecteur heeft het bezwaar van de belanghebbende ongegrond verklaard, waarna de belanghebbende in beroep ging bij de Rechtbank Den Haag. De Rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard, wat heeft geleid tot hoger beroep bij het Gerechtshof Den Haag.
De belanghebbende heeft geen aangifte vennootschapsbelasting gedaan, ondanks meerdere uitnodigingen en aanmaningen van de Inspecteur. De Rechtbank heeft geoordeeld dat de omkering en verzwaring van de bewijslast van toepassing is, omdat de belanghebbende niet heeft aangetoond dat de vastgestelde belastbare winst onjuist is. De rechtbank heeft vastgesteld dat de Inspecteur een redelijke schatting heeft gemaakt van de winst, gezien het feit dat de belanghebbende sinds 2015 geen financiële gegevens heeft ingediend bij de Kamer van Koophandel.
Het Gerechtshof heeft de uitspraak van de Rechtbank bevestigd. De verzuimboete is terecht opgelegd, omdat de belanghebbende niet tijdig aangifte heeft gedaan. De omstandigheden van de gemachtigde van de belanghebbende, zoals slechte gezondheid en hoge leeftijd, zijn niet voldoende om van afwezigheid van alle schuld te spreken. De boete is passend en geboden, gezien de herhaalde verzuimen in de voorafgaande jaren. Het hoger beroep is ongegrond verklaard.