ECLI:NL:HR:2023:1235
Hoge Raad
- Cassatie
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van het beroep in cassatie wegens overschrijding van de termijn
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 15 september 2023 uitspraak gedaan over het beroep in cassatie van belanghebbende, [X] te [Z], België, tegen een eerdere uitspraak van de Rechtbank Limburg van 13 maart 2023. De Rechtbank had in deze uitspraak geoordeeld over een belastingkwestie. De Hoge Raad heeft allereerst de ontvankelijkheid van het beroep in cassatie beoordeeld. Het beroepschrift was op 3 mei 2023 ontvangen, terwijl de termijn voor het indienen van het beroep op 24 april 2023 was verstreken. De griffier van de Rechtbank had op 13 maart 2023 een afschrift van de uitspraak aangetekend aan partijen verzonden, wat betekent dat belanghebbende op de hoogte was van de uitspraak en de termijn voor het indienen van het beroep.
Belanghebbende heeft in een brief van 23 mei 2023, ontvangen via het webportaal van de Hoge Raad, aangevoerd waarom hij meent dat de termijnoverschrijding niet aan hem te wijten is. De Hoge Raad heeft echter geoordeeld dat de aangevoerde redenen geen grond vormen voor het oordeel dat belanghebbende niet in verzuim is geweest. Hierdoor kon de Hoge Raad niet anders dan het beroep in cassatie niet-ontvankelijk verklaren.
De Hoge Raad heeft ook overwogen dat er geen aanleiding is voor een veroordeling in de proceskosten. Dit arrest is gewezen door de vice-president en twee raadsheren, en is openbaar uitgesproken op de datum van de uitspraak.