ECLI:NL:HR:2023:1235

Hoge Raad

Datum uitspraak
15 september 2023
Publicatiedatum
14 september 2023
Zaaknummer
23/01776
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van het beroep in cassatie wegens overschrijding van de termijn

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 15 september 2023 uitspraak gedaan over het beroep in cassatie van belanghebbende, [X] te [Z], België, tegen een eerdere uitspraak van de Rechtbank Limburg van 13 maart 2023. De Rechtbank had in deze uitspraak geoordeeld over een belastingkwestie. De Hoge Raad heeft allereerst de ontvankelijkheid van het beroep in cassatie beoordeeld. Het beroepschrift was op 3 mei 2023 ontvangen, terwijl de termijn voor het indienen van het beroep op 24 april 2023 was verstreken. De griffier van de Rechtbank had op 13 maart 2023 een afschrift van de uitspraak aangetekend aan partijen verzonden, wat betekent dat belanghebbende op de hoogte was van de uitspraak en de termijn voor het indienen van het beroep.

Belanghebbende heeft in een brief van 23 mei 2023, ontvangen via het webportaal van de Hoge Raad, aangevoerd waarom hij meent dat de termijnoverschrijding niet aan hem te wijten is. De Hoge Raad heeft echter geoordeeld dat de aangevoerde redenen geen grond vormen voor het oordeel dat belanghebbende niet in verzuim is geweest. Hierdoor kon de Hoge Raad niet anders dan het beroep in cassatie niet-ontvankelijk verklaren.

De Hoge Raad heeft ook overwogen dat er geen aanleiding is voor een veroordeling in de proceskosten. Dit arrest is gewezen door de vice-president en twee raadsheren, en is openbaar uitgesproken op de datum van de uitspraak.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
BELASTINGKAMER
Nummer23/01776
Datum15 september 2023
ARREST
op het door [X] te [Z], België, (hierna: belanghebbende), ingestelde beroep in cassatie tegen de uitspraak van de Rechtbank Limburg van 13 maart 2023, nr. ROE 22/1526.

1.Beoordeling van de ontvankelijkheid van het beroep in cassatie

De griffier van de Rechtbank heeft op de uitspraak van de Rechtbank aangetekend dat een afschrift van die uitspraak aangetekend aan partijen is verzonden op 13 maart 2023.
Het beroepschrift in cassatie is op 3 mei 2023 via het webportaal van de Hoge Raad ontvangen.
Het beroepschrift in cassatie is dus niet ingediend binnen de in artikel 6:7 Awb gestelde termijn van zes weken, die in dit geval eindigde op 24 april 2023.
De griffier van de Hoge Raad heeft op 12 mei 2023 in het digitaal dossier van belanghebbende een bericht geplaatst waarbij belanghebbende in de gelegenheid wordt gesteld mee te delen waarom de beroepstermijn is overschreden. Hetgeen belanghebbende in zijn via het webportaal van de Hoge Raad ontvangen brief van 23 mei 2023 aanvoert, vormt geen grond voor het oordeel dat belanghebbende niet in verzuim is geweest.
Het beroep in cassatie moet daarom niet-ontvankelijk worden verklaard.

2.Proceskosten

De Hoge Raad ziet geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.

3.Beslissing

De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie niet-ontvankelijk.
Dit arrest is gewezen door de vice-president J.A.R. van Eijsden als voorzitter, en de raadsheren J. Wortel en M.T. Boerlage, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier F. Treuren, en in het openbaar uitgesproken op 15 september 2023.