ECLI:NL:HR:2023:1232

Hoge Raad

Datum uitspraak
15 september 2023
Publicatiedatum
14 september 2023
Zaaknummer
23/02127
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontvankelijkheid van het beroep in cassatie tegen uitspraak voorzieningenrechter bestuursrechter

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 15 september 2023 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure ingesteld door [X] te [Z], vertegenwoordigd door M.C. Neslo. Het beroep in cassatie was gericht tegen een uitspraak van de voorzieningenrechter van de Rechtbank Midden-Nederland, gedateerd 6 september 2022, met nummer UTR 22/2359. De Hoge Raad heeft in zijn beoordeling de ontvankelijkheid van het beroep in cassatie onderzocht. Volgens artikel 78, lid 4, van de Wet op de rechterlijke organisatie kan de Hoge Raad alleen kennisnemen van cassatieberoepen tegen uitspraken van de bestuursrechter indien dit bij wet is bepaald. In dit geval is artikel 28, lid 4, letter c, van de Algemene wet bestuursrecht (AWR) van toepassing, waarin staat dat er geen cassatieberoep kan worden ingesteld tegen uitspraken die door de voorzieningenrechter zijn gedaan op basis van artikel 8:84, lid 2, van de Awb. Gezien deze wettelijke bepalingen heeft de Hoge Raad geoordeeld dat het beroep in cassatie niet-ontvankelijk moet worden verklaard. De Hoge Raad heeft ook geen aanleiding gezien om een veroordeling in de proceskosten uit te spreken. De beslissing van de Hoge Raad is openbaar uitgesproken en is een bevestiging van de strikte regels omtrent de ontvankelijkheid van cassatieberoepen in bestuursrechtelijke zaken.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
BELASTINGKAMER
Nummer23/02127
Datum15 september 2023
ARREST
op het door [X] te [Z] , vertegenwoordigd door M.C. Neslo, ingestelde beroep in cassatie tegen de uitspraak van de voorzieningenrechter van de Rechtbank Midden-Nederland van 6 september 2022, nr. UTR 22/2359 [1] .

1.Beoordeling van de ontvankelijkheid van het beroep in cassatie

Ingevolge artikel 78, lid 4, van de Wet op de rechterlijke organisatie neemt de Hoge Raad alleen kennis van het beroep in cassatie tegen uitspraken van de bestuursrechter voor zover dit bij wet is bepaald. Artikel 28, lid 4, letter c, AWR bepaalt dat geen beroep in cassatie kan worden ingesteld tegen een uitspraak, die met toepassing van artikel 8:84, lid 2, Awb is gedaan door de voorzieningenrechter. Het beroep in cassatie moet daarom niet-ontvankelijk worden verklaard.

2.Proceskosten

De Hoge Raad ziet geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.

3.Beslissing

De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie niet-ontvankelijk.
Dit arrest is gewezen door de raadsheer J. Wortel als voorzitter, en de raadsheren P.A.G.M. Cools en A.E.H. van der Voort Maarschalk, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier F. Treuren, en in het openbaar uitgesproken op 15 september 2023.