ECLI:NL:HR:2023:1231

Hoge Raad

Datum uitspraak
15 september 2023
Publicatiedatum
14 september 2023
Zaaknummer
23/02012
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontvankelijkheid van het beroep in cassatie tegen uitspraak voorzieningenrechter bestuursrechter

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 15 september 2023 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure. Het beroep in cassatie was ingesteld door [X] te [Z], vertegenwoordigd door M.C. Neslo, tegen een uitspraak van de voorzieningenrechter van de Rechtbank Midden-Nederland van 3 mei 2023. De Hoge Raad heeft de ontvankelijkheid van het beroep in cassatie beoordeeld aan de hand van de relevante wetgeving. Volgens artikel 78, lid 4, van de Wet op de rechterlijke organisatie kan de Hoge Raad alleen kennisnemen van cassatieberoepen tegen uitspraken van de bestuursrechter indien dit bij wet is bepaald. In dit geval was het beroep in cassatie niet-ontvankelijk omdat artikel 28, lid 4, letter c, van de Algemene wet inzake rijksbelastingen (AWR) bepaalt dat geen cassatie kan worden ingesteld tegen uitspraken die door de voorzieningenrechter zijn gedaan op basis van artikel 8:84, lid 2, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De Hoge Raad heeft daarom het beroep in cassatie niet-ontvankelijk verklaard en er was geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten. Deze uitspraak is gedaan door de raadsheer J. Wortel als voorzitter, samen met de raadsheren P.A.G.M. Cools en A.E.H. van der Voort Maarschalk, en is openbaar uitgesproken op dezelfde datum.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
BELASTINGKAMER
Nummer23/02012
Datum15 september 2023
ARREST
op het door [X] te [Z] , vertegenwoordigd door M.C. Neslo, ingestelde beroep in cassatie tegen de uitspraak van de voorzieningenrechter van de Rechtbank Midden-Nederland van 3 mei 2023, nrs. UTR 23/585 en UTR 23/586 [1] .

1.Beoordeling van de ontvankelijkheid van het beroep in cassatie

Ingevolge artikel 78, lid 4, van de Wet op de rechterlijke organisatie neemt de Hoge Raad alleen kennis van het beroep in cassatie tegen uitspraken van de bestuursrechter voor zover dit bij wet is bepaald. Artikel 28, lid 4, letter c, AWR bepaalt dat geen beroep in cassatie kan worden ingesteld tegen een uitspraak, die met toepassing van artikel 8:84, lid 2, Awb is gedaan door de voorzieningenrechter. Het beroep in cassatie moet daarom niet-ontvankelijk worden verklaard.

2.Proceskosten

De Hoge Raad ziet geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.

3.Beslissing

De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie niet-ontvankelijk.
Dit arrest is gewezen door de raadsheer J. Wortel als voorzitter, en de raadsheren P.A.G.M. Cools en A.E.H. van der Voort Maarschalk, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier F. Treuren, en in het openbaar uitgesproken op 15 september 2023.