ECLI:NL:HR:2023:1229

Hoge Raad

Datum uitspraak
15 september 2023
Publicatiedatum
14 september 2023
Zaaknummer
23/01799
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontvankelijkheid van het beroep in cassatie tegen uitspraak voorzieningenrechter bestuursrechter

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 15 september 2023 uitspraak gedaan in het beroep in cassatie van [X] te [Z], vertegenwoordigd door M.C. Neslo, tegen de uitspraak van de voorzieningenrechter van de Rechtbank Midden-Nederland van 6 september 2022, nr. 22/2446. De Hoge Raad heeft de ontvankelijkheid van het beroep in cassatie beoordeeld aan de hand van de relevante wetgeving. Volgens artikel 78, lid 4, van de Wet op de rechterlijke organisatie kan de Hoge Raad alleen kennisnemen van cassatieberoepen tegen uitspraken van de bestuursrechter indien dit bij wet is bepaald. In dit geval is artikel 28, lid 4, letter c, van de AWR van toepassing, dat bepaalt dat er geen cassatieberoep kan worden ingesteld tegen uitspraken gedaan door de voorzieningenrechter op basis van artikel 8:84, lid 2, van de Awb. Gezien deze bepalingen heeft de Hoge Raad geoordeeld dat het beroep in cassatie niet-ontvankelijk moet worden verklaard. De Hoge Raad heeft geen aanleiding gezien om een veroordeling in de proceskosten uit te spreken. Het arrest is openbaar uitgesproken en ondertekend door de raadsheren.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
BELASTINGKAMER
Nummer23/01799
Datum15 september 2023
ARREST
op het door [X] te [Z] , vertegenwoordigd door M.C. Neslo, ingestelde beroep in cassatie tegen de uitspraak van de voorzieningenrechter van de Rechtbank Midden-Nederland van 6 september 2022, nr. 22/2446 [1] .

1.Beoordeling van de ontvankelijkheid van het beroep in cassatie

Ingevolge artikel 78, lid 4, van de Wet op de rechterlijke organisatie neemt de Hoge Raad alleen kennis van het beroep in cassatie tegen uitspraken van de bestuursrechter voor zover dit bij wet is bepaald. Artikel 28, lid 4, letter c, AWR bepaalt dat geen beroep in cassatie kan worden ingesteld tegen een uitspraak, die met toepassing van artikel 8:84, lid 2, Awb is gedaan door de voorzieningenrechter. Het beroep in cassatie moet daarom niet-ontvankelijk worden verklaard.

2.Proceskosten

De Hoge Raad ziet geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.

3.Beslissing

De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie niet-ontvankelijk.
Dit arrest is gewezen door de raadsheer J. Wortel als voorzitter, en de raadsheren P.A.G.M. Cools en A.E.H. van der Voort Maarschalk, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier F. Treuren, en in het openbaar uitgesproken op 15 september 2023.