ECLI:NL:HR:2023:1229
Hoge Raad
- Cassatie
- Rechtspraak.nl
Ontvankelijkheid van het beroep in cassatie tegen uitspraak voorzieningenrechter bestuursrechter
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 15 september 2023 uitspraak gedaan in het beroep in cassatie van [X] te [Z], vertegenwoordigd door M.C. Neslo, tegen de uitspraak van de voorzieningenrechter van de Rechtbank Midden-Nederland van 6 september 2022, nr. 22/2446. De Hoge Raad heeft de ontvankelijkheid van het beroep in cassatie beoordeeld aan de hand van de relevante wetgeving. Volgens artikel 78, lid 4, van de Wet op de rechterlijke organisatie kan de Hoge Raad alleen kennisnemen van cassatieberoepen tegen uitspraken van de bestuursrechter indien dit bij wet is bepaald. In dit geval is artikel 28, lid 4, letter c, van de AWR van toepassing, dat bepaalt dat er geen cassatieberoep kan worden ingesteld tegen uitspraken gedaan door de voorzieningenrechter op basis van artikel 8:84, lid 2, van de Awb. Gezien deze bepalingen heeft de Hoge Raad geoordeeld dat het beroep in cassatie niet-ontvankelijk moet worden verklaard. De Hoge Raad heeft geen aanleiding gezien om een veroordeling in de proceskosten uit te spreken. Het arrest is openbaar uitgesproken en ondertekend door de raadsheren.