ECLI:NL:HR:2023:1224
Hoge Raad
- Cassatie
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van het beroep in cassatie wegens niet-betaling griffierecht
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 15 september 2023 uitspraak gedaan over het beroep in cassatie dat was ingesteld door [X] tegen een eerdere uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State van 14 december 2022. Het beroep in cassatie was geregistreerd onder nummer 23/00263. De Hoge Raad heeft vastgesteld dat de griffier van de Hoge Raad de belanghebbende op 5 mei 2023 had gewezen op de verschuldigdheid van griffierecht en een termijn van vier weken had gesteld voor de betaling daarvan. Deze brief werd echter teruggezonden wegens onbestelbaarheid en is vervolgens opnieuw verzonden naar het opgegeven adres van belanghebbende. Ondanks deze pogingen is het griffierecht niet voldaan.
Op 6 juni 2023 heeft de griffier een bericht in het digitale dossier geplaatst, waarin belanghebbende werd uitgenodigd om te verklaren waarom het griffierecht niet was betaald. Dit bericht is ook per e-mail verzonden naar het door belanghebbende opgegeven adres. De Hoge Raad gaat ervan uit dat belanghebbende dit bericht heeft ontvangen, maar er is geen gebruik gemaakt van de geboden gelegenheid om te reageren.
Gelet op artikel 8:41, lid 6, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) heeft de Hoge Raad geoordeeld dat het beroep in cassatie niet-ontvankelijk moet worden verklaard. De Hoge Raad heeft geen aanleiding gezien om een veroordeling in de proceskosten uit te spreken. De beslissing van de Hoge Raad is openbaar uitgesproken op 15 september 2023.