2.2.1De uitspraak van het hof houdt onder meer in:
“De vaststelling van het wederrechtelijk verkregen voordeel
(...)
Betrokkene is bij arrest van dit hof van 30 april 2021 (parketnummer 21-007083-17) ter zake van het onder meer - kort gezegd: het medeplegen van beroep- of bedrijfsmatig telen van hennep in de periode van 12 november 2014 tot en met 9 juni 2015 te Winsum veroordeeld tot straf.
Uit het strafdossier en bij de behandeling van de vordering ter terechtzitting in hoger beroep is gebleken dat betrokkene uit dit feit en uit een ander soortgelijk strafbaar feit, waaromtrent voldoende aanwijzingen bestaan dat dit door betrokkene is begaan, financieel voordeel heeft genoten. Dit ander soortgelijk feit betreft het medeplegen van telen van hennep in de periode van 1 september 2013 tot en met 11 november 2014, de periode voorafgaand aan de bewezenverklaarde periode in het arrest van dit hof van 30 april 2021.
(...)
Met betrekking tot de schatting van het wederrechtelijk verkregen voordeel ten aanzien van de hennepkwekerij in Winsum heeft de rechtbank het volgende overwogen.
“De rechtbank baseert de schatting van het wederrechtelijk verkregen voordeel, ten aanzien van de hennepkwekerij op [a-straat] te Winsum, op de volgende bewijsmiddelen:
1. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal met betrekking tot ontnemingsrapportage d.d. 17 mei 2016, opgenomen op pagina 3 e.v. in ordner rapport WVV Winsum/[plaats] die onderdeel is van het voornoemd dossier BAHAM met nummer GRN20 14125477 d.d. 20 januari 2016, als relatering van verbalisant, zakelijk weergegeven:
Op 9 juni 2015 werd op [a-straat 1] te Winsum een hennepkwekerij aangetroffen. De hennepkwekerij bestond uit vier kweekruimten met elk (gemiddeld) 255 planten. Indicatoren voor eerdere oogsten zijn:
- de stoflagen op de apparatuur;
- de aanwezigheid van restafval;
- de ingangsdatum van het huurcontract van de bedrijfsunit, te weten 1 oktober 2012;
- het feit dat een gestolen gasmeter (die in 2012 uit een woning was gestolen) in de woning werd aangetroffen;
- de netmetingen die door Enexis zijn gedaan waaruit een dagelijkse 12-uurs cyclus is gebleken die kenmerkend is voor een in werking zijnde hennepkwekerij;
- de warmtebeelden van de bedrijfsunit op 28 oktober 2014 en 21 november 2014 waarop beide keren een zogenaamde "hotspot" zichtbaar was;
- dat op de camerabeelden van 20 december 2014 tot en met 12 mei 2015 regelmatig te zien is dat pakketten en zakken de bedrijfsunit in en uit worden gedragen;
- dat veroordeelde [betrokkene 3] heeft verklaard dat hij in 2013 een trailer in de bedrijfsunit had gezet en dat [medeverdachte] hem eind 2013 of begin 2014 heeft verteld wat hij in de bedrijfsunit deed en dat hij hennepplanten in de bedrijfsunit en de opleggers heeft gezien.
Op grond hiervan wordt uitgegaan van eerdere oogsten, namelijk:
- kweekruimten C en D (zijnde twee ruimten van de bedrijfsunit) van begin januari 2013 t/m 9 juni 2015 128 weken = 12 kweken;
- kweekruimten A en B (zijnde de kweekruimten in de opleggers) van augustus 2013 t/m 9 juni 2015 96 weken = 9 kweken.
De verkoopprijs van hennep bedraagt volgens het rapport van het BOOM € 3.280,00 per kilogram. Gemiddeld stonden er 16 planten op een m2. De opbrengst per plant is dan volgens het rapport van BOOM 27,7 gram. De totale bruto opbrengst, per kweekruimte, per oogst bedraagt dan: het aantal planten x 27,7 gram x € 3,28.
De volgende kosten kunnen in mindering worden gebracht:
- afschrijvingskosten van gedane investeringen: de hoogte van de investeringen is afhankelijk van de omvang van de kwekerij (het aantal planten) en wordt berekend per oogst. Dit levert per kweekruimte, per oogst een aftrekpost op van € 200,-
- de inkoopsprijs van een hennepstek bedraagt € 3,50 (conform update publicatie Afpakken nr. 71)
- variabele kosten; kosten voor overige variabele kosten zoals kweekmedium, water en voedingsstoffen bedragen € 3,33 per plant.
Op grond van het vorenstaande wordt gesteld, dat veroordeelden een wederrechtelijk verkregen voordeel hebben verkregen van in totaal € 879.288,46.
2. een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal aantreffen hennepkwekerij d.d. 10 juni 2015, opgenomen op p. 741 e.v. van het zaaksdossier 1 t/m 5 van onderzoek BAHAM met nummer GRN2014125477 d.d. 20 januari 2016, als relatering van verbalisant, zakelijk weergegeven:
Op dinsdag 9 juni 2015 werd door mij, verbalisant, in perceel [a-straat 1] te Winsum een hennepkwekerij aangetroffen. De hennepkwekerij werd aangetroffen in twee identiek ingerichte kweekruimten en in twee identiek ingerichte koelwagens. In kweekruimte A (oplegger) stonden 252 hennepplanten, in kweekruimte B (oplegger) stonden 264 hennepplanten, in kweekruimte C (linker kweekruimte begane grond) stonden 268 hennepplanten en in kweekruimte D (rechter kweekruimte begane grond) stonden 230 hennepplanten.
Beoordeling
Op grond van bovengenoemde bewijsmiddelen is komen vast te staan dat de veroordeelde voordeel heeft verkregen door middel van of uit de baten van die door hem gepleegde strafbare feiten waaromtrent voldoende aanwijzingen bestaan dat zij door de veroordeelde zijn begaan.
berekening per kweekruimte
De rechtbank neemt de aantallen planten en bedragen die bij de berekening zijn gebruikt zoals die in de ontnemingsrapportage is neergelegd tot uitgangspunt. Het voordeel is in de berekening van de politie geschat op een bedrag van € 879.288,46. Dit is echter een berekening die is gebaseerd op een gemiddeld aantal planten per kweekruimte. De rechtbank zal de wijze van berekenen van de officier van justitie overnemen. Zij heeft ter zitting een berekening overgelegd uitgaande van het feitelijk aantal aangetroffen planten per kweekruimte en niet van gemiddelden zoals in het rapport is gedaan. Die wijze van berekening is het gunstigst voor veroordeelde.
pleegperiode kweekruimtes A + B
De rechtbank gaat er, gelet op de exportdatum van de opleggers (te weten 2 augustus 2013), van uit dat de kweekruimtes A en B rond 1 september 2013 door veroordeelde en zijn medeveroordeelden in gebruik zijn genomen ten behoeve van de kwekerij. De rechtbank zal in haar berekening de periode waarin deze kweekruimtes in bedrijf zijn geweest aanpassen.
pleegperiode kweekruimtes C + D
Ten aanzien van de kweekruimtes C en D overweegt de rechtbank dat het voor de berekening van het wederrechtelijk verkregen voordeel niet uitmaakt of zij 14 maart 2013 of 1 april 2013 als startdatum neemt van deze periode waarin deze kweekruimtes in bedrijf zijn geweest, aangezien de berekening in beide gevallen op 11 oogsten uitkomt. De rechtbank gaat, gelet op de productiedatum van de Opticlimates die in ruimtes C en D werden gebruikt, uit van een startdatum van 1 april 2013.
pondspondsgewijze toedeling
De rechtbank is van oordeel dat veroordeelden onvoldoende inzicht hebben gegeven in de mogelijke verdeling van de buit en dat daarom een pondspondsgewijze toerekening van het wederrechtelijk voordeel voor de hand ligt. De rechtbank is echter ook van oordeel dat medeverdachte [betrokkene 3] een aandeel in het geheel heeft gehad en zal daarom het hierna vast te stellen bedrag niet door vier, maar door vijf delen.
aftrekpost huur
De pondspondsgewijze toedeling van het genoten voordeel aan vijf medeverdachten brengt mee dat het - nu onder hen ook medeverdachte [betrokkene 3], incasseerder van de huurpenningen, is - in de rede ligt om de aftrekpost van aan [betrokkene 3] betaalde huurpenningen te laten vervallen. Dat zal de rechtbank in haar berekening van het wederrechtelijk verkregen voordeel dan ook doen.
aftrekpost schikking [betrokkene 3]
Medeverdachte [betrokkene 3] heeft een schikkingsbedrag betaald in verband met genoten wederrechtelijk voordeel in de vorm van huurpenningen. Door verdachte is niet gesteld, noch is op andere wijze aannemelijk geworden dat de betaling van dit bedrag door [betrokkene 3] aan hem is doorberekend. Het bedrag - of een deel daarvan - zal dan ook niet door de rechtbank als kostenpost in mindering worden gebracht op het wederrechtelijk verkregen voordeel. De rechtbank merkt hierbij nog terzijde op dat, mocht jegens [betrokkene 3] nog een ontnemingsvordering aanhangig worden gemaakt, vergelijkbaar met die jegens verdachte, het door [betrokkene 3] betaalde bedrag van € 16.000,- dan als kostenpost in aanmerking zou kunnen worden gebracht.
Al hetgeen hierboven is overwogen levert de volgende berekening op:
Oogsten
ruimte A + B (opleggers)
periode van 1 september 2013 t/m 9 juni 2015 = 92 weken
92 weken: 10 weken per oogst = 9 oogsten
ruimte C + D (bedrijfsruimten)
periode van 1 april 2013 t/m 9 juni 2015 = 116 weken
116 weken : 10 weken per oogst = 11 oogsten
ruimte A (oplegger)
In deze ruimte stonden 252 planten
bruto opbrengst per oogst: 252 x 27,7 gram x € 3,28 € 22.895,71
kosten per oogst: 200 + €882 (252 x € 3,50) + €839,16 (252 x 3,33)
€ 1.921,16 -
netto opbrengst per oogst € 20.974,55
9 oogsten x € 20.974,55 = € 188.770,97
ruimte B (oplegger)
In deze ruimte stonden 264 planten
bruto opbrengst per oogst: 264 x 27,7 gram x € 3,28 € 23.985,98
kosten per oogst: 200 + € 924 (264 x € 3,50) + € 879,12 (264 x 3,33)
€ 2.003.12 -
netto opbrengst per oogst € 21.982,86
9 oogsten x €21.982,86 = € 197.845,74
ruimte C (bedrijfsunit)
In deze ruimte stonden 268 planten
bruto opbrengst per oogst: 268 x 27,7 gram x € 3,28 € 24.349,41
kosten per oogst: 200 + €938 (268 x € 3,50) + € 892,44 (268 x 3,33)
€ 2.030,44 -
netto opbrengst per oogst € 22.318,97
11 oogsten x € 22.318,97 = € 245.508,67
ruimte D (bedrijfsunit)
In deze ruimte stonden 230 planten
bruto opbrengst per oogst: 230 x 27,7 gram x € 3,28 € 20.896,88
kosten per oogst: 200 + € 805 (230 x € 3,50) + € 765,90 (230 x 3,33)
€ 1.770,90 -
netto opbrengst per oogst € 19.125,98
11 oogsten x € 19.125,98 = € 210.385,78
Totaal
ruimte A € 188.770,97
ruimte B € 197.845,74
ruimte C € 245.508,67
ruimte D
€ 210.385,78
totaal € 842.511,16
Verdeling
€ 842.511,16 : 5 = € 168.502,32
(...)
Gelet op het bovenstaande schat de rechtbank het totale wederrechtelijk verkregen voordeel op € 842.511,16. Conform hetgeen hierboven is overwogen dient dit bedrag in een pondspondsgewijze verdeling over vijf personen verdeeld te worden. De rechtbank komt aldus tot het oordeel dat aan veroordeelde een terugbetalingsverplichting moet worden opgelegd ter hoogte van € 168.502,32.”
Het hof kan zich met bovenstaande overwegingen verenigen en maakt deze tot de zijne, met dien verstande dat het hof niet alleen uitgaat van de door de rechtbank genoemde bewijsmiddelen en aanvullende bewijsmiddelen zal opnemen in een eventueel later op te maken aanvulling op dit arrest.
De verdediging heeft in hoger beroep aangevoerd dat het wederrechtelijk verkregen voordeel op een veel lager bedrag moet worden vastgesteld, omdat de rol van verdachte beperkt was en hij pas in april 2015 bij de kwekerij betrokken is geraakt. Voorts is aangevoerd dat de kosten die betrokkene heeft gemaakt met zijn groothandel [B], de verbeurdverklaarde handelsvoorraad van [B], het aangetroffen geld, zowel bij betrokkene thuis als bij [B], in mindering dienen te worden gebracht. In totaal betreft dit een in mindering te brengen bedrag van € 129.330,45.
Uit het strafdossier en de behandeling van de vordering ter terechtzitting in hoger beroep is gebleken dat betrokkene uit het bewezenverklaarde handelen en een ander soortgelijk feit financieel voordeel heeft genoten, zoals dat door de rechtbank in de beslissing van 24 juni 2019 aan de inhoud van wettige bewijsmiddelen is geschat. Het hof overweegt dat het verweer van betrokkene dat hij eerst in april 2015 bij de hennepkwekerij betrokken is geraakt niet wordt ondersteund door het dossier. Uit het dossier blijkt namelijk dat betrokkene op 19 februari 2015, 21 februari 2015 en 11 maart 2015 al wordt gezien bij de loods waarin de hennepkwekerij wordt geëxploiteerd. Verder komt betekenis toe aan de betrokkenheid van betrokkene en de medeverdachten bij Tuincentrum [B] en voorbereidingshandelingen ten aanzien van hennepteelt zoals het hof in het kader van medeplegen heeft overwogen in het arrest van 30 april 2021. Het hof heeft vastgesteld dat sprake is geweest van samenhang en verwevenheid van de door betrokkene en de medeverdachten verrichte activiteiten ten behoeve van de hennepkwekerij en de voorbereidingshandelingen ten aanzien van de hennepteelt. Voor zover betrokkene heeft aangevoerd dat hij een kleinere rol had bij de hennepkwekerij had het op de weg van betrokkene gelegen om aan te tonen dat ook zijn aandeel in de verdeling van de opbrengst beperkter is geweest. Dat heeft betrokkene niet gedaan. Er zijn geen steekhoudende argumenten naar voren gebracht die enig inzicht geven in een eventuele verdeling. Het hof volgt de verdediging evenmin in de stelling dat de kosten die betrokkene in het kader van [B] heeft gemaakt en de waarde van de handelsvoorraad van [B] in mindering moeten worden gebracht. Betrokkene heeft zelf verklaard dat hij ten behoeve van de hennepkwekerij alleen aarde en voeding heeft geleverd. Daarmee ziet het hof geen enkele reden om de kosten van het bedrijf op het voordeel in mindering te brengen. Ook wat betreft de overige genoemde kosten ontbreekt het causale verband met het strafbare feit zodat deze niet in mindering kunnen worden gebracht op het te ontnemen bedrag.”
2.2.2De aanvulling op het verkorte arrest houdt onder meer het volgende in:
“Door het hof gebezigde bewijsmiddelen
Het hof bezigt met betrekking tot hetgeen is bewezenverklaard, en naast de reeds in het arrest opgenomen bewijsmiddelen, de navolgende bewijsmiddelen.
In de hierna te melden bewijsmiddelen wordt telkens verwezen naar bijlagen van het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal genummerd GRN 2014125447 van het procesdossier BAHAM, gesloten en getekend op 20 januari 2016 door [verbalisant], hoofdagent van politie, werkzaam bij het Hennepteam van de Politie Eenheid Noord-Nederland.
1. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen beoordelen beelden camera 1 d.d. 30 maart 2015, opgenomen op pagina 37 e.v. (van ordner zaaksdossier 1 t/m 5 deel 1), inhoudende de verklaring van verbalisant, zakelijk weergegeven:
Vanaf 16 december 2014 werden in verband met de mogelijke aanwezigheid van een hennepkwekerij in het pand [a-straat 1] te Winsum op grond van artikel 3 van de Politiewet twee camera's geplaatst. Uit de beelden is gebleken dat er ten minste vier verdachte voertuigen zijn betrokken bij de vermoedelijke hennepkwekerij. Dit betreffen: een zwarte Mercedes Vito, kenteken [kenteken 1], die op naam staat van [medeverdachte], een groene VW Passat Variant, kenteken [kenteken 2], die op naam staat van [betrokkene 1], een grijze Ford Fiesta, kenteken [kenteken 3] die op naam staat van [C] B.V., en een blauwe Mercedes Vito, kenteken [kenteken 4], die op naam stond van [D] B.V. Uit het informatiesysteem van de politie is gebleken dat [medeverdachte] en [betrokkene 1] contacten van elkaar zijn. Op 27 mei 2013 werden zij tijdens een controle op de A7 aangetroffen en toen bleek in de auto waarin zij zich bevonden een professionele bewatering- en afzuiginstallatie ten behoeve van een hennepkwekerij te liggen.
Uit onderzoek is tevens gebleken dat de grijze Ford Fiesta ([kenteken 3]) op 30 januari 2015 is aangetroffen op het parkeerterrein van growshop [B] aan de [b-straat 1] te Groningen. Tijdens het onderzoek werd gezien dat de VW Passat Variant ([kenteken 2]) op 20 februari 2015 geparkeerd stond op het terrein van growshop [B]. Uit de beelden is gebleken dat er ten minste vier personen zijn betrokken bij de vermoedelijke hennepkwekerij. Dit betreft volgens hun signalementen vermoedelijk de volgende personen: [medeverdachte], geboren op [geboortedatum]-1991, [betrokkene 1], geboren op [geboortedatum] -1985, [betrokkene], geboren op [geboortedatum] -1994 en [betrokkene 2], geboren op [geboortedatum] -1982.
2. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen beoordelen beelden camera 1, deel 2 d.d. 9 april 2015, opgenomen op pagina 49 e.v. (van ordner zaaksdossier 1 t/m 5 deel 1), inhoudende als de verklaring van verbalisant, zakelijk weergegeven:
In dit proces-verbaal worden de bevindingen verwoord van camera 1 bij het pand [a-straat 1] te Winsum.
11 maart 2015, omstreeks 12:23 uur, twee manspersonen, verdachten [betrokkene 1] en [betrokkene], lopen vanaf de linkerzijde het beeld in en gaan vervolgens bij de deur, rechts van de blauwe silo, de unit waar vermoedelijk de hennepkwekerij zit naar binnen. Om 14:21 uur vertrekken beide personen weer.
3. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen beoordelen beelden camera1, deel 3 d.d. 22 mei 2015, opgenomen op pagina 63 e.v. (van ordner zaaksdossier 1 t/m 5 deel 1), inhoudende als de verklaring van verbalisant, zakelijk weergegeven:
In dit proces-verbaal worden de bevindingen verwoord van camera 1 bij het pand [a-straat 1] te Winsum.
Op 2 april 2015 om 15:21 uur loopt een verdachte, gekleed in donkergekleurde driekwart jas met capuchon, donkere broek en donker gekleurde schoenen met lichte zool, naar de ingang van de verdachte unit en opent de deur. De andere verdachte rijdt de VW Passat variant, kenteken [kenteken 2], met de kofferbak voor de ingang van de vermoedelijke hennepkwekerij. Het signalement van de verdachten komt overeen met dat van [betrokkene 1] en [betrokkene]. Er worden diverse goederen vanuit de auto het pand ingedragen. Om 16:31 uur komen beide verdachten weer in beeld als ze de verdachte unit verlaten.
Op 9 april 2015 om 8:21 uur loopt verdachte [betrokkene] naar de deur van de vermoedelijke hennepkwekerij. Achter hem lopen een drietal oudere dames. [betrokkene] draagt een blauwe draagtas. Alle vier personen gaan de verdachte unit binnen. Om 11:50 uur loopt verdachte [medeverdachte] naar buiten. Hij loopt links uit beeld en komt 1 minuut later weer het beeld in lopen. In zijn rechterhand draagt hij iets donkers met daarboven op een wit doosje of iet dergelijks. Hij gaat de verdachte unit weer binnen. Om 18:59 uur gaat de deur open en komen de drie dames weer naar buiten. Op het moment dat de derde dame weg loopt staat verdachte [betrokkene 1] in de deuropening. [betrokkene 1] blijft binnen en doet de deur dicht. Om 21:44 uur gaat de deur open en staan drie personen in het licht wat binnen in de verdachte unit brandt. Alle drie verdachten kijken om zich heen en lopen vervolgens naar buiten. De grootste van de drie sluit de deur.
11 april 2015 om 11:50 uur komt vanaf links verdachte [betrokkene] het beeld in lopen. Bij hem is een tweede verdachte. Het signalement lijkt op het signalement van de broer van verdachte [betrokkene 1], [betrokkene 2]. [betrokkene] draagt in zijn hand een gevulde witte tas. Als beide verdachten naar binnen gaan in de verdachte unit is zichtbaar dat er al een verdachte binnen is. Het gaat hier om verdachte [medeverdachte]. Om 11:51 uur komt de vierde verdachte aanlopen. Het signalement van deze verdachte komt overeen met dat van [betrokkene 1]. Hij gaat ook naar binnen, wederom staat [medeverdachte] achter de deur. Om 18:09 uur gaat de deur van de verdachte unit open. Vier verdachten komen naar buiten. Als eerste verdachte [medeverdachte], als tweede verdachte [betrokkene], als derde verdachte de mogelijke [betrokkene 2] en als laatste verdachte [betrokkene 1]. Deze laatste sluit de deur.
17 april 2015 om 17:54 uur (het hof begrijpt 14:54 uur, zie proces-verbaal van bevindingen d.d. 22 mei 2015 p. 61 van ordner zaaksdossier 1 t/m 5, deel 1) komen verdachte [medeverdachte] en verdachte [betrokkene 1] vanaf links het beeld binnen lopen. Verdachte [medeverdachte] opent met behulp van een sleutel de deur en beide verdachten gaan naar binnen. Direct daarna komt een derde verdachte, [betrokkene], bij het pand en gaat ook naar binnen. Om 16:09 uur gaat de deur open en verlaten de drie verdachten de verdachte unit. Verdachte [betrokkene] sluit de deur af.
Op 8 mei 2015 om 8:54 uur lopen verdachte [betrokkene 1] en [betrokkene] vanaf de linkerzijde het beeld binnen en gaan via de toegangsdeur de verdachte unit binnen. Om 12:48 uur gaat de deur open en verlaten de twee verdachten de verdachte unit.
Op 9 mei 2015 om 11:15 uur lopen verdachten [betrokkene 1], [betrokkene] en de nog onbekende vierde verdachte het beeld binnen en gaan via de toegangsdeur de verdachte unit binnen. Om 12:39 uur gaat de deur open en verlaten de drie verdachten de verdachte unit. Om 13:14 uur lopen verdachten [betrokkene 1], [betrokkene] en de nog onbekende vierde verdachte wederom het beeld van de camera binnen en gaan via de toegangsdeur de verdachte unit binnen. Om 15:30 uur gaat de deur open en verlaten de drie verdachten de verdachte unit.
Op 11 mei 2015 om 11:01 uur rijdt een blauwe Mercedes Vito met de achterzijde voor de ingang van de verdachte unit. De onbekende verdachte stapt uit als bestuurder. Er is te zien dat de deur van de verdachte unit opengaat en dat één verdachte naar binnen gaat. Om 11:01 verdwijnt de Mercedes uit beeld. Om 11:02 uur gaat de nog onbekende verdachte eveneens de verdachte unit binnen. Om 11:19 uur gaat de deur open en verlaten de onbekende verdachte en [betrokkene] de verdachte unit.
4. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor (mede)verdachte d.d. 11 juni 2015, opgenomen op pagina 1013 e.v. (van ordner zaaksdossiers 1 t/m 5, deel 3) van voornoemd dossier, inhoudende de verklaring van [betrokkene 3], zakelijk weergegeven:
V: Je zei dat je meerdere keren in het pand was geweest. In hoeveel ruimtes heb je gezien dat er planten stonden?
A: In de trailers en in de ruimtes aan de achterzijde van de gang.
V: Wie heb je allemaal die hennepkwekerij binnen zien gaan?
A: [medeverdachte], [betrokkene 1]. Het broertje van [medeverdachte]. Ik weet zijn naam niet.
V: We laten je een aantal foto's zien. Foto 1 is [medeverdachte]. Foto 2 is [betrokkene 1]. Foto 3 is [betrokkene].
A: Foto 1 is [medeverdachte], 100% zeker. Foto 2 is [betrokkene 1]. Foto 3 weet ik niet hoe die heet. Mij is verteld dat dat het broertje is van [medeverdachte].
5. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 28 oktober 2015, op genomen op pagina 177 e.v. (van ordner zaaksdossier 1 t/m 3, deel 1), inhoudende als verklaring van verbalisant, zakelijk weergegeven:
Op 30 april 2015 heeft de officier van justitie (...) op grond van artikel 126nd van het Wetboek van Strafvordering van de ING Bank NV gevorderd historische gegevens te verstrekken. (...) ING Bank heeft afschriften verstrekt van de bankrekening [rekeningnummer] t.n.v. Tuincentrum [B] Groningen BV strekkende de periode 5-12-2013 t/m 9-6-2015. De inkomsten op de bankrekening in deze periode betreffen voornamelijk zestien contante stortingen van in totaal € 100.015.
De bevindingen tonen aan dat de administratie organisatie van [B] het mogelijk maakt dat de onderneming wordt gebruikt voor het faciliteren van bedrijfsmatige en/of grootschalige hennepteelt en dat het doel van de onderneming kennelijk anders is dan het op legale en duurzame wijze maken van winst.
6. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 12 oktober 2015, opgenomen op pagina 233 (van ordner zaaksdossiers 1 t/m 5, deel 1), inhoudende als relaas van verbalisant, zakelijk weergegeven:
Uit de verbandcontrole blijkt dat in de periode tussen de start van de onderneming en de doorzoeking substantiële hoeveelheden hennepgerelateerde handelsgoederen aan [B] zijn geleverd en op niet gebruikelijke wijze zijn onttrokken aan de voorraad van de onderneming.
7. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 1 juli 2015, opgenomen op pagina 842 e.v. (van ordner zaaksdossiers 1 t/m 5, deel 2), inhoudende als relaas van verbalisant, zakelijk weergegeven:
Op het adres [a-straat 1] te Winsum werden in de hennepkwekerij een aantal goederen aangetroffen. Soortgelijke goederen werden door verbalisanten in het bedrijf [B] aan de [b-straat 1] te Groningen aangetroffen.
Het betrof hier de volgende goederen:
- ventilatoren, merk Hurricane
- droognetten
- watertonnen
- teelaarde, onder ander merk [B] en Atami
- kistventilator
- groeitent, kleur zwart
- flexibele luchtslang
- regelunit Opticlimate
- voedingssupplementen, onder andere Canna”