ECLI:NL:HR:2023:1198
Hoge Raad
- Cassatie
- Rechtspraak.nl
Cassatie tegen uitspraak Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden inzake belasting van personenauto's en motorrijwielen
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 8 september 2023 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een eerdere uitspraak van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 30 augustus 2022. De zaak betreft een beroep in cassatie van de belanghebbende, vertegenwoordigd door A.F.M.J. Verhoeven, tegen de uitspraak van het Hof, die op zijn beurt weer voortvloeide uit een uitspraak van de Rechtbank Gelderland. De belanghebbende had een bedrag aan belasting van personenauto's en motorrijwielen voldaan op aangifte, waartegen hij in hoger beroep was gegaan.
De Staatssecretaris van Financiën, vertegenwoordigd door een onbekende persoon aangeduid als [P], heeft een verweerschrift ingediend. De Hoge Raad heeft de klachten van de belanghebbende over de uitspraak van het Hof beoordeeld. De Hoge Raad oordeelde dat de klachten niet konden leiden tot vernietiging van de uitspraak van het Hof. Het was niet nodig om te motiveren waarom dit oordeel was gegeven, aangezien de vragen die aan de orde waren niet van belang waren voor de eenheid of ontwikkeling van het recht, zoals bedoeld in artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie.
De Hoge Raad heeft ook geen aanleiding gezien om de Staatssecretaris te veroordelen in de proceskosten. Uiteindelijk verklaarde de Hoge Raad het beroep in cassatie ongegrond. Dit arrest is gewezen door vice-president M.E. van Hilten als voorzitter, samen met de raadsheren E.N. Punt en M.A. Fierstra, en is openbaar uitgesproken op 8 september 2023.