Uitspraak
1.Procesverloop in cassatie
2.Beoordeling van het eerste cassatiemiddel
- de akte instellen hoger beroep van 20 mei 2019 vermeldt als adres van de verdachte [a-straat 1] in [plaats];
- een aan de akte instellen hoger beroep gehecht - door de griffier als schriftelijke bijzondere volmacht als bedoeld in artikel 450 lid 1, aanhef en onder a, van het Wetboek van Strafvordering (hierna: Sv) aangemerkt - faxbericht van 18 mei 2019 van de raadsman van de verdachte, houdt in dat het adres Nieuwe Uitleg 15 in ’s-Gravenhage (het kantooradres van de raadsman) is opgegeven voor de ontvangst van een afschrift van de dagvaarding in hoger beroep;
- de oproeping voor de terechtzitting in hoger beroep van 2 juli 2021 is op 8 mei 2021 tevergeefs aangeboden aan het adres [d-straat 1] in [plaats] en vervolgens op 12 mei 2021 uitgereikt aan een medewerker van het openbaar ministerie, waarna op die datum een afschrift van de oproeping is verzonden naar dat adres in [plaats];
- de informatiestaten SKDB-persoon van 12 mei 2021 en 26 april 2021, die aan die oproeping zijn gehecht, houden in dat de verdachte niet was gedetineerd, dat hij met ingang van 31 augustus 2020 in de basisregistratie personen (hierna: BRP) is ingeschreven op het adres [d-straat 1] in [plaats] en dat hij vanaf 16 november 2017 tot 25 oktober 2019 in de BRP was ingeschreven op het adres [a-straat 1] in [plaats].
3.Beslissing
31 januari 2023.