ECLI:NL:HR:2023:1149

Hoge Raad

Datum uitspraak
1 september 2023
Publicatiedatum
1 september 2023
Zaaknummer
22/03214
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Huwelijksvermogensrecht en maritaal beslag in cassatieprocedure

In deze zaak, die voor de Hoge Raad is gekomen, betreft het een cassatieprocedure in het kader van een huwelijksvermogensrechtelijke kwestie. De eiseres, wonende in Zwitserland, heeft cassatie ingesteld tegen een arrest van het gerechtshof Amsterdam. Dit arrest volgde op een kort geding dat was aangespannen door de eiseres tot opheffing van een maritaal beslag. De Hoge Raad verwijst naar eerdere uitspraken, waaronder een vonnis van de voorzieningenrechter in Amsterdam en een arrest van het gerechtshof. De advocaat-generaal G. Snijders heeft geconcludeerd tot verwerping van zowel het principale als het incidentele cassatieberoep. De Hoge Raad heeft de klachten van de partijen beoordeeld en geconcludeerd dat deze niet kunnen leiden tot vernietiging van het arrest van het hof. De Hoge Raad heeft geen verdere motivering gegeven, aangezien de vragen die aan de orde zijn niet van belang zijn voor de ontwikkeling van het recht. In de beslissing heeft de Hoge Raad het principale beroep verworpen en de eiseres veroordeeld in de kosten van het geding. Ook het incidentele beroep is verworpen, met een kostenveroordeling voor de verweerder. De uitspraak is gedaan op 1 september 2023 en openbaar gemaakt door raadsheer F.J.P. Lock.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
CIVIELE KAMER
Nummer22/03214
Datum1 september 2023
ARREST
In de zaak van
[eiseres],
wonende te [woonplaats], Zwitserland,
EISERES tot cassatie, verweerster in het incidentele cassatieberoep,
hierna: [eiseres],
advocaten: M.E. ten Brinke en T.T. van Zanten,
tegen
[verweerder],
wonende te [woonplaats], Zwitserland,
VERWEERDER in cassatie, eiser in het incidentele cassatieberoep,
hierna: [verweerder],
advocaat: E.J.H. Zandbergen.

1.Procesverloop

Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar:
a. het vonnis in de zaak C/13/689244 / KG ZA 20-785 HH/BB van de voorzieningenrechter in de rechtbank Amsterdam van 26 oktober 2020;
b. het arrest in de zaak 200.286.184/01 KG van het gerechtshof Amsterdam van 5 juli 2022.
[eiseres] heeft tegen het arrest van het hof beroep in cassatie ingesteld.
[verweerder] heeft incidenteel cassatieberoep ingesteld.
Partijen hebben over en weer geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
De zaak is voor partijen toegelicht door hun advocaten.
De conclusie van de Advocaat-Generaal G. Snijders strekt tot verwerping van zowel het principale als het incidentele cassatieberoep.
De advocaat van [verweerder] heeft schriftelijk op die conclusie gereageerd.

2.Beoordeling van de middelen in het principale en in het incidentele beroep

De Hoge Raad heeft de klachten over het arrest van het hof beoordeeld. De uitkomst hiervan is dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van dat arrest. De Hoge Raad hoeft niet te motiveren waarom hij tot dit oordeel is gekomen. Bij de beoordeling van deze klachten is het namelijk niet nodig om antwoord te geven op vragen die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht (zie artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie).

3.Beslissing

De Hoge Raad:
in het principale beroep:
- verwerpt het beroep;
- veroordeelt [eiseres] in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van [verweerder] begroot op € 355,-- aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris;
in het incidentele beroep:
- verwerpt het beroep;
- veroordeelt [verweerder] in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van [eiseres] begroot op € 2.200,-- voor salaris, vermeerderd met de wettelijke rente over deze kosten indien [verweerder] deze niet binnen veertien dagen na heden heeft voldaan.
Dit arrest is gewezen door de raadsheren C.H. Sieburgh, als voorzitter, H.M. Wattendorff en A.E.B. ter Heide, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer F.J.P. Lock op
1 september 2023.