Uitspraak
1.De procedure
2.Beoordeling van het verzoek
verzoek tot wraking van uw Edelgrootachtbare College [voorzitter en leden]
Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 29 augustus 2023 uitspraak gedaan over een wrakingsverzoek van een verzoeker tegen de leden R.J. Koopman, M.T. Boerlage en A.E.H. van der Voort Maarschalk. Het wrakingsverzoek was ingediend in het kader van een cassatieprocedure die was ingeschreven onder nummer 21/05420. De verzoeker had op 19 juni 2023 een verzoek tot wraking ingediend, maar dit verzoek voldeed niet aan de motiveringseisen zoals gesteld in de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De Hoge Raad oordeelde dat het verzoek niet was gemotiveerd en dat er geen concrete feiten of omstandigheden waren aangevoerd die de rechterlijke onpartijdigheid in gevaar zouden kunnen brengen. De Hoge Raad stelde vast dat de verzoeker misbruik maakte van het wrakingsmiddel door frequent soortgelijke verzoeken in te dienen zonder voldoende onderbouwing. Daarom werd het verzoek om wraking buiten behandeling gesteld en werd bepaald dat een volgend verzoek om wraking in dezelfde zaak niet in behandeling zou worden genomen. Deze beslissing werd genomen door de vice-president en twee raadsheren, en werd openbaar uitgesproken op dezelfde datum.