ECLI:NL:HR:2023:1125
Hoge Raad
- Cassatie
- Rechtspraak.nl
Ontvankelijkheid van het beroep in cassatie wegens niet-betaling griffierecht
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 25 augustus 2023 uitspraak gedaan over de ontvankelijkheid van een beroep in cassatie dat was ingesteld door belanghebbende, [X] te [Z], tegen een uitspraak van de Rechtbank Noord-Holland van 20 januari 2023. Het beroep in cassatie was geregistreerd onder nummer 23/00800. De Hoge Raad heeft vastgesteld dat belanghebbende niet heeft voldaan aan de verplichting om griffierecht te betalen. De griffier van de Hoge Raad had belanghebbende op 29 april 2023 per aangetekende brief gewezen op de verschuldigdheid van het griffierecht en een termijn van vier weken gesteld voor betaling. Ondanks dat de brief op het opgegeven adres was afgeleverd, is het griffierecht niet betaald.
Op 5 juni 2023 heeft de griffier belanghebbende de gelegenheid gegeven om te reageren op het niet betalen van het griffierecht. Belanghebbende heeft hierop gereageerd op 23 juni 2023, maar deze reactie voldeed niet aan de eisen voor betalingsonmacht zoals gesteld in eerdere jurisprudentie. De Hoge Raad oordeelde dat belanghebbende niet tijdig had aangegeven dat zij aan de voorwaarden voor betalingsonmacht voldeed.
Daarom heeft de Hoge Raad het beroep in cassatie op grond van artikel 8:41, lid 6, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) niet-ontvankelijk verklaard. De Hoge Raad heeft geen aanleiding gezien om een veroordeling in de proceskosten uit te spreken. Het arrest is gewezen door de raadsheer J. Wortel als voorzitter, en de raadsheren P.A.G.M. Cools en A.E.H. van der Voort Maarschalk, en is openbaar uitgesproken op 25 augustus 2023.