Uitspraak
1.Procesverloop in cassatie
2.Beoordeling van het cassatiemiddel
3.Beslissing
26 september 2023.
Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 26 september 2023 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het gerechtshof Amsterdam van 25 augustus 2022. De verdachte, geboren in 1983, was in deze strafzaak betrokken bij het opzettelijk afleveren en aanwezig hebben van respectievelijk 18 en 11 kilogram cocaïne, in strijd met de Opiumwet. Het beroep in cassatie werd ingesteld door de verdachte, vertegenwoordigd door de advocaten J.C. Reisinger en M.N. Greeven. De advocaat-generaal A.E. Harteveld heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
De Hoge Raad heeft de klachten over de uitspraak van het hof beoordeeld. De uitkomst was dat deze klachten niet konden leiden tot vernietiging van de uitspraak van het hof. De Hoge Raad heeft in zijn beoordeling geen motivering hoeven geven, omdat het niet nodig was om vragen te beantwoorden die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht, zoals vermeld in artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie. Uiteindelijk heeft de Hoge Raad het beroep verworpen, waarmee de uitspraak van het gerechtshof in stand bleef.