ECLI:NL:HR:2023:1089

Hoge Raad

Datum uitspraak
23 mei 2023
Publicatiedatum
7 juli 2023
Zaaknummer
22/04469
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Artikel 80a RO-zaken
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatieberoep tegen arrest van het gerechtshof Amsterdam inzake grootschalige oplichting en belastingfraude

In deze zaak gaat het om een cassatieberoep tegen een arrest van het gerechtshof Amsterdam, dat op 15 november 2022 is gewezen. De verdachte, geboren in 1954, is beschuldigd van grootschalige oplichting in de vorm van fraude met film cv’s in de periode van 2000 tot 2002, waarbij in totaal fl. 11.390.000 aan slachtoffers is afhandig gemaakt. Daarnaast wordt de verdachte verweten belastingfraude te hebben gepleegd door anderen onjuiste aangiften inkomstenbelasting te laten doen in de periode van 2001 tot en met 2003. De Hoge Raad heeft op 23 mei 2023 het cassatieberoep beoordeeld. De procureur-generaal heeft de gelegenheid gekregen om een advies uit te brengen. De Hoge Raad heeft geconcludeerd dat het cassatieberoep duidelijk niet kan slagen en heeft daarom besloten het beroep zonder verdere motivering niet-ontvankelijk te verklaren, zoals voorzien in artikel 80a van de Wet op de rechterlijke organisatie. Het arrest is gewezen door de vice-president en twee raadsheren, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
STRAFKAMER
Nummer22/04469
Datum23 mei 2023
ARREST
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het gerechtshof Amsterdam van 15 november 2022, nummer 23-001193-19, in de strafzaak
tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1954,
hierna: de verdachte.

1.Procesverloop in cassatie

Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze hebben B.Th. Nooitgedagt en D. Bektesevic, beiden advocaat te Amsterdam, een schriftuur ingediend. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.

2.Beoordeling van de ontvankelijkheid van het beroep

De Hoge Raad heeft de klachten over de uitspraak van het hof beoordeeld. De
procureur-generaal bij de Hoge Raad heeft de gelegenheid gekregen een advies uit te brengen. De Hoge Raad is tot het oordeel gekomen dat het cassatieberoep duidelijk niet kan slagen. Hij zal daarom gebruikmaken van de mogelijkheid om het beroep zonder verdere motivering niet-ontvankelijk te verklaren (zie artikel 80a van de Wet op de rechterlijke organisatie).

3.Beslissing

De Hoge Raad verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Dit arrest is gewezen door de vice-president J. de Hullu als voorzitter, en de raadsheren J.C.A.M. Claassens en T. Kooijmans, in bijzijn van de waarnemend griffier S.P. Bakker, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
23 mei 2023.