Uitspraak
1.Procesverloop in cassatie
2.Beoordeling van het eerste cassatiemiddel
3.Beoordeling van het tweede cassatiemiddel
4.Beslissing
11 juli 2023.
Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 11 juli 2023 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het gerechtshof 's-Hertogenbosch van 26 juli 2021. De zaak betreft een 26-jarige verdachte die beschuldigd werd van feitelijke aanranding van eerbaarheid van een 16-jarige jongen in een zwembad, zoals omschreven in artikel 246 van het Wetboek van Strafrecht. In eerste aanleg werd de verdachte vrijgesproken, maar het hof heeft in hoger beroep de betrouwbaarheid en geloofwaardigheid van de getuigenverklaring van de aangever en een andere getuige beoordeeld. De Hoge Raad heeft de klachten van de verdachte over de uitspraak van het hof beoordeeld en geconcludeerd dat deze niet kunnen leiden tot vernietiging van de uitspraak. De Hoge Raad heeft geen nadere motivering hoeven geven, omdat de vragen die aan de orde zijn niet van belang zijn voor de eenheid of ontwikkeling van het recht. De Hoge Raad heeft de verwerping van het beroep bevestigd, waarbij het hof expliciet heeft overwogen dat de getuige heeft verklaard over wat hij zelf heeft waargenomen en dat er geen bewijs is van beïnvloeding van zijn verklaring door de vader van de aangever. De verklaring van de getuige werd als authentiek, betrouwbaar en geloofwaardig beschouwd, ondanks dat deze niet volledig overeenkwam met de verklaring van de aangever. De Hoge Raad heeft de beslissing van het hof bevestigd en het beroep verworpen.