ECLI:NL:HR:2023:1038

Hoge Raad

Datum uitspraak
4 juli 2023
Publicatiedatum
5 juli 2023
Zaaknummer
21/04836
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontvankelijkheid cassatieberoep na machtiging tot vernietiging van beslag op hond na bijtincident

In deze zaak gaat het om een cassatieberoep dat is ingesteld door de klaagster tegen een beschikking van de rechtbank Noord-Holland. De zaak betreft een beslag ex artikel 94 van het Wetboek van Strafvordering op een hond (Rottweiler) na een bijtincident met een 9-jarig slachtoffer. De Hoge Raad heeft op 4 juli 2023 uitspraak gedaan in deze zaak, onder nummer 21/04836. De advocaat-generaal P.M. Frielink heeft geconcludeerd tot niet-ontvankelijkverklaring van de klaagster in het beroep. De Hoge Raad heeft geoordeeld dat de klaagster geen belang heeft bij het cassatieberoep, omdat uit ingewonnen inlichtingen blijkt dat de hond is geëuthanaseerd. Gelet op artikel 134.2.c in samenhang met artikel 117 van het Wetboek van Strafvordering is het beslag rechtsgeldig beëindigd. Hierdoor kon de Hoge Raad het cassatieberoep van de klaagster niet in behandeling nemen en heeft zij de klaagster niet-ontvankelijk verklaard. De beschikking is gegeven door de vice-president J. de Hullu als voorzitter, en de raadsheren A.L.J. van Strien en M.J. Borgers, in bijzijn van de waarnemend griffier S.P.J. Lugtenburg.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
STRAFKAMER
Nummer21/04836 B
Datum4 juli 2023
BESCHIKKING
op het beroep in cassatie tegen een beschikking van de rechtbank Noord-Holland van 9 november 2021, nummer RK 21/009386, op een klaagschrift als bedoeld in artikel 552a van het Wetboek van Strafvordering, ingediend
door
[klaagster],
hierna: de klaagster.

1.Procesverloop in cassatie

Het beroep is ingesteld door de klaagster. Namens deze heeft J. Biemond, advocaat te 'sGravenhage, bij schriftuur een cassatiemiddel voorgesteld.
De advocaat-generaal P.M. Frielink heeft geconcludeerd tot niet-ontvankelijkverklaring van de klaagster in het beroep.

2.Beoordeling van de ontvankelijkheid van het beroep

De klaagster heeft geen belang bij het cassatieberoep, zodat zij daarin niet-ontvankelijk dient te worden verklaard. De redenen daarvoor staan vermeld in de conclusie van de advocaat-generaal onder 2.1 tot en met 2.5.

3.Beslissing

De Hoge Raad verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze beschikking is gegeven door de vice-president J. de Hullu als voorzitter, en de raadsheren A.L.J. van Strien en M.J. Borgers, in bijzijn van de waarnemend griffier S.P.J. Lugtenburg, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
4 juli 2023.