Uitspraak
HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
CIVIELE KAMER
BESCHIKKING
wonende te [woonplaats],
wonende te [woonplaats],
gevestigd te Alkmaar,
gevestigd te Utrecht,
1. De beschikking in dit geding
1 juli 2022.
Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 1 juli 2022 een beschikking gegeven inzake een verzoek tot aanvulling van een eerdere beschikking van 13 mei 2022. De zaak betreft het ouderlijk gezag van de moeder over haar kinderen, waarbij de moeder verzocht heeft om verbetering of aanvulling van het dictum van de eerdere beschikking. De advocaat van de moeder heeft op 17 mei 2022 de Hoge Raad verzocht om het dictum te verbeteren, zodat ook de benoeming van de gecertificeerde instelling (GI) tot tijdelijke voogd zou worden vernietigd. De advocaat van de vader heeft zich gerefereerd aan dit verzoek. De Advocaat-Generaal heeft geadviseerd om de beschikking aan te vullen in die zin dat de benoeming van de GI tot tijdelijke voogd ook wordt vernietigd.
De Hoge Raad heeft de eerdere beschikking vernietigd voor zover het gezag van de moeder over de kinderen voor de duur van een jaar was beëindigd. De Hoge Raad heeft de zaak zelf afgedaan en de beschikking aangevuld zoals verzocht. De uiteindelijke beslissing houdt in dat de eerdere beschikkingen van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden en de rechtbank Midden-Nederland worden vernietigd, en dat de GI niet langer als tijdelijke voogd is benoemd. Deze beschikking is openbaar uitgesproken door de raadsheren van de Hoge Raad.