Uitspraak
1.Procesverloop in cassatie
2.Beoordeling van de ontvankelijkheid van het beroep
3.Beoordeling van het eerste cassatiemiddel
4.Beoordeling van het tweede cassatiemiddel
5.Beslissing
28 juni 2022.
Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 28 juni 2022 uitspraak gedaan in een cassatieberoep tegen een arrest van het gerechtshof 's-Hertogenbosch. De verdachte werd beschuldigd van het rijden met valse Belgische kentekenplaten en met een verlopen rijbewijs. De Hoge Raad heeft de ontvankelijkheid van het cassatieberoep beoordeeld, waarbij werd vastgesteld dat tegen de uitspraak van het hof met betrekking tot een overtreding geen cassatieberoep openstaat. Dit leidde tot de niet-ontvankelijkheid van het beroep voor dat onderdeel.
De Hoge Raad heeft vervolgens het eerste cassatiemiddel beoordeeld, dat zich richtte op de bewezenverklaring en kwalificatie van de feiten. De verdachte had op 21 november 2018 in Geldrop een motorrijtuig bestuurd, terwijl hij wist dat op dat voertuig valse kentekenplaten waren aangebracht. Het hof had geoordeeld dat het algemeen bekend is dat Belgische kentekenplaten persoonsgebonden zijn en niet voertuiggebonden. De Hoge Raad bevestigde dat het hof niet onjuist heeft geoordeeld door deze regelgeving als feit van algemene bekendheid aan te merken.
De Hoge Raad heeft de klachten van de verdachte over de uitspraak van het hof verworpen en verklaarde het beroep niet-ontvankelijk voor de beslissingen met betrekking tot de overtreding. De uitspraak van de Hoge Raad benadrukt de toepassing van de Wegenverkeerswet 1994 en de relevante artikelen van het Wetboek van Strafvordering, waarbij de Hoge Raad de rechtsopvattingen van het hof heeft bevestigd en de argumenten van de verdachte niet heeft gevolgd.