ECLI:NL:HR:2022:956

Hoge Raad

Datum uitspraak
28 juni 2022
Publicatiedatum
24 juni 2022
Zaaknummer
20/03935
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie over rijden zonder rijbewijs en procesrechtelijke aspecten van hoger beroep

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 28 juni 2022 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het gerechtshof Den Haag van 20 januari 2020. De verdachte, geboren in 1989, was in hoger beroep gegaan tegen een eerdere uitspraak, maar het hof had hem niet-ontvankelijk verklaard omdat het hoger beroep te laat was ingesteld. De Hoge Raad heeft de klachten van de verdachte over deze uitspraak beoordeeld. De advocaat-generaal E.J. Hofstee had aanvankelijk geconcludeerd tot vernietiging van de bestreden uitspraak en terugwijzing naar het gerechtshof, maar in een aanvullende conclusie heeft hij geconcludeerd tot verwerping van het beroep. De Hoge Raad heeft geoordeeld dat de klachten van de verdachte niet kunnen leiden tot vernietiging van de uitspraak van het hof. Dit oordeel is gegeven zonder verdere motivering, aangezien het niet nodig was om vragen te beantwoorden die van belang zijn voor de eenheid of ontwikkeling van het recht, zoals vermeld in artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie. De Hoge Raad heeft het beroep van de verdachte verworpen, waarmee de uitspraak van het hof in stand blijft.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
STRAFKAMER
Nummer20/03935
Datum28 juni 2022
ARREST
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het gerechtshof Den Haag van 20 januari 2020, nummer 22-004493-19, in de strafzaak
tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1989,
hierna: de verdachte.

1.Procesverloop in cassatie

Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze hebben R.J. Baumgardt, P. van Dongen en S. van den Akker, allen advocaat te Rotterdam, bij schriftuur en aanvullende schriftuur cassatiemiddelen voorgesteld. De schrifturen zijn aan dit arrest gehecht en maken daarvan deel uit.
De advocaat-generaal E.J. Hofstee heeft aanvankelijk geconcludeerd tot vernietiging van de bestreden uitspraak en tot terugwijzing van de zaak naar het gerechtshof Den Haag, opdat de zaak in zoverre op het bestaande hoger beroep opnieuw wordt berecht en afgedaan. Bij aanvullende conclusie heeft hij alsnog geconcludeerd tot verwerping van het beroep

2.Beoordeling van de cassatiemiddelen

De Hoge Raad heeft de klachten over de uitspraak van het hof beoordeeld. De uitkomst hiervan is dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van die uitspraak. De Hoge Raad hoeft niet te motiveren waarom hij tot dit oordeel is gekomen. Bij de beoordeling van deze klachten is het namelijk niet nodig om antwoord te geven op vragen die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht (zie artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie).

3.Beslissing

De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Dit arrest is gewezen door de vice-president J. de Hullu als voorzitter, en de raadsheren A.E.M. Röttgering en T. Kooijmans, in bijzijn van de waarnemend griffier S.P. Bakker, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
28 juni 2022.