Uitspraak
gevestigd te Utrecht,
wonende te [woonplaats],
2.Uitgangspunten en feiten
verrekening van servicekosten
Portaal heeft de teveel betaalde servicekosten niet uitbetaald, maar wil deze verrekenen met de oude huurschuld van [de huurder]: zie de berekening die haar gemachtigde bij e-mailbericht van 17 juni 2019 aan de advocaat van [de huurder] heeft gestuurd. Deze mededeling dateert echter van kort voor de zitting in eerste aanleg. Van een eerdere mededeling is het hof niet gebleken en evenmin ziet het hof in de processtukken aanwijzingen dat partijen afspraken hebben gemaakt waarmee zij zijn afgeweken van de wettelijke regeling van artikel 6:137 BW in combinatie met artikel 6:43 lid 2 BW. Volgens die wettelijke regeling moest Portaal de teruggave van de servicekosten over 2017 verrekenen met de schuld die voor [de huurder] de meest bezwarende schuld was. Dat was de nieuwe huurschuld, omdat die schuld het gevaar van ontbinding en ontruiming opriep. (…).”
De huursubsidie was bedoeld om [de huurder] beter in staat te stellen om aan zijn verplichting tot betaling van de lopende huurtermijnen te voldoen. Dat is iets anders dan de voldoening van de huurschuld uit 2017. Zou de huursubsidie worden gebruikt voor de schuld uit andere jaren, zoals Portaal dat heeft gedaan door de beslagopbrengsten op de schuld uit 2018 [de Hoge Raad leest: 2017] af te boeken, dan wordt daarmee het tijdgebonden karakter van de huursubsidie miskend. De subsidie, die inkomstenafhankelijk is, wordt immers steeds slechts voor een bepaalde periode toegekend. Het beslag frustreert daarmee de besteding van de huursubsidie aan de uitgaven waarvoor die wordt verleend.
In lijn met de bedoelingen van de wetgever met het verstrekken van de huursubsidie en het beslagverbod zal het hof de door de beslaglegging geïnde huursubsidie dan ook in mindering brengen op de huurvordering die in de onderhavige procedure is ingesteld. Het hof houdt daarom geen rekening met de kosten van het - nietige, althans onrechtmatige - beslag.
3.Beoordeling van het middel
4.Beslissing
24 juni 2022.