Uitspraak
1.Procesverloop in cassatie
2.Beoordeling van de cassatiemiddelen
3.Beslissing
21 juni 2022.
Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 21 juni 2022 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het gerechtshof 's-Hertogenbosch, dat op 25 maart 2021 was gewezen. De verdachte, geboren in 1972, was beschuldigd van het witwassen van een vrachtwagen met koeloplegger, waarbij hij feitelijke leiding had gegeven aan de verboden gedraging. De zaak betreft een meermalen gepleegde overtreding van artikel 420bis.1.b van het Wetboek van Strafrecht. De verdachte heeft in cassatie aangevoerd dat het hof ten onrechte heeft vastgesteld dat hij opzet had als feitelijk leidinggever en dat er sprake was van meerdaadse samenloop volgens artikel 57 van het Wetboek van Strafrecht. De Hoge Raad heeft de cassatiemiddelen beoordeeld en geconcludeerd dat de klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van de uitspraak van het hof. De Hoge Raad heeft geen verdere motivering gegeven, aangezien de vragen die aan de orde zijn niet van belang zijn voor de eenheid of ontwikkeling van het recht, zoals bedoeld in artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie. Uiteindelijk heeft de Hoge Raad het beroep verworpen.