ECLI:NL:HR:2022:892

Hoge Raad

Datum uitspraak
17 juni 2022
Publicatiedatum
16 juni 2022
Zaaknummer
21/02212
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Arbeidsrecht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie over leeftijdsdiscriminatie en sociaal plan in arbeidsrechtelijke context

In deze zaak heeft [verzoeker] cassatie ingesteld tegen een beschikking van het gerechtshof. De Hoge Raad heeft de klachten over deze beschikking beoordeeld en geconcludeerd dat deze niet kunnen leiden tot vernietiging. De zaak betreft een geschil over leeftijdsdiscriminatie in het kader van een sociaal plan, waarbij de vraag aan de orde is of de aftopping van de ontslaguitkering passend en noodzakelijk is. De Hoge Raad verwijst naar eerdere uitspraken, waaronder die van 24 januari 2020, waarin vergelijkbare kwesties zijn behandeld. De Hoge Raad heeft geoordeeld dat het incidentele beroep, dat afhankelijk was van de uitkomst van het principale beroep, geen verdere behandeling behoeft. De Hoge Raad heeft het principale beroep verworpen en [verzoeker] veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, die zijn begroot op € 2.873,07 aan verschotten en € 1.800,-- voor salaris.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
CIVIELE KAMER
Nummer21/02212
Datum17 juni 2022
BESCHIKKING
In de zaak van
[verzoeker],
wonende te [woonplaats],
VERZOEKER tot cassatie, verweerder in het voorwaardelijk incidentele cassatieberoep,
hierna: [verzoeker],
advocaat: H.J.W. Alt,
tegen
ABN AMRO BANK N.V.,
gevestigd te Amsterdam,
VERWEERSTER in cassatie, verzoekster in het voorwaardelijk incidentele cassatieberoep,
hierna: ABN AMRO,
advocaten: J.P. Heering en F.M. Dekker.
1. Procesverloop
Voor het verloop van het geding tot dusver verwijst de Hoge Raad naar:
zijn beschikking in de zaak 18/05125, ECLI:NL:HR:2020:114 van 24 januari 2020;
de beschikking in de zaak 200.273.709/01 van het gerechtshof Den Haag van 23 februari 2021.
[verzoeker] heeft tegen de beschikking van het hof beroep in cassatie ingesteld.
ABN AMRO heeft voorwaardelijk incidenteel cassatieberoep ingesteld.
De procesinleiding en het verweerschrift tevens houdende voorwaardelijk incidenteel cassatieberoep zijn aan deze beschikking gehecht en maken daarvan deel uit.
Partijen hebben over en weer een verweerschrift tot verwerping van het beroep ingediend.
De conclusie van de Advocaat-Generaal B.J. Drijber strekt tot verwerping van het principaal cassatieberoep.
De advocaat van [verzoeker] heeft schriftelijk op die conclusie gereageerd.

2.Beoordeling van het middel in het principale beroep

De Hoge Raad heeft de klachten over de beschikking van het hof beoordeeld. De uitkomst hiervan is dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van die beschikking. De Hoge Raad hoeft niet te motiveren waarom hij tot dit oordeel is gekomen. Bij de beoordeling van deze klachten is het namelijk niet nodig om antwoord te geven op vragen die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht (zie artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie).
Het incidentele beroep, dat is ingesteld onder de voorwaarde dat het middel in het principale beroep tot vernietiging van de beschikking van het hof leidt, behoeft gelet op hetgeen hiervoor is overwogen geen behandeling.

3.Beslissing

De Hoge Raad:
  • verwerpt het principale beroep;
  • veroordeelt [verzoeker] in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van ABN AMRO begroot op € 2.873,07 aan verschotten en € 1.800,-- voor salaris.
Deze beschikking is gegeven door de vicepresident M.J. Kroeze als voorzitter en de raadsheren A.E.B. ter Heide en K. Teuben, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer H.M. Wattendorff op
17 juni 2022.