ECLI:NL:HR:2022:890

Hoge Raad

Datum uitspraak
17 juni 2022
Publicatiedatum
16 juni 2022
Zaaknummer
21/01609
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Arbeidsrecht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontbinding van arbeidsovereenkomst vanwege verstoorde arbeidsverhouding en transitievergoeding

In deze zaak, die voor de Hoge Raad is gebracht, hebben de Werkneemsters, vertegenwoordigd door hun advocaat K. Aantjes, cassatie ingesteld tegen de beschikking van het hof van 12 januari 2021. De Werkneemsters zijn in deze procedure de verzoeksters en hebben hun beroep ingesteld tegen Facilities & Results B.V., handelend onder de naam FRIS & REIN SCHOONMAAKDIENSTEN (hierna: R&F), die zich in deze procedure heeft laten vertegenwoordigen door advocaat H.J.W. Alt. R&F heeft op zijn beurt een voorwaardelijk incidenteel cassatieberoep ingesteld. De Hoge Raad heeft de klachten van de Werkneemsters over de beschikking van het hof beoordeeld en geconcludeerd dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van de beschikking. De Hoge Raad heeft daarbij geen verdere motivering hoeven geven, aangezien de vragen die aan de orde zijn niet van belang zijn voor de eenheid of ontwikkeling van het recht, zoals bedoeld in artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie. Het incidentele beroep van R&F behoeft, gelet op de beslissing in het principale beroep, geen verdere behandeling. De Hoge Raad heeft de Werkneemsters in de kosten van het geding in cassatie veroordeeld, die zijn begroot op € 913,07 aan verschotten en € 1.800,-- voor salaris, vermeerderd met wettelijke rente indien deze kosten niet binnen veertien dagen na de uitspraak zijn voldaan.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
CIVIELE KAMER
Nummer21/01609
Datum17 juni 2022
BESCHIKKING
In de zaak van
1. [de bewindvoerder], handelend in haar hoedanigheid van bewindvoerder van
[onderbewindgestelde],
wonende te [woonplaats],
2. [verzoekster 2],
wonende te [woonplaats],
3. [verzoekster 3],
wonende te [woonplaats],
VERZOEKSTERS tot cassatie, verweersters in het voorwaardelijk incidentele cassatieberoep,
hierna gezamenlijk: de Werkneemsters,
advocaat: K. Aantjes,
tegen
FACILITIES & RESULTS B.V., handelende onder de naam FRIS & REIN SCHOONMAAKDIENSTEN,
gevestigd te Schiedam,
VERWEERSTER in cassatie, verzoekster in het voorwaardelijk incidentele cassatieberoep,
hierna: R&F,
advocaat: H.J.W. Alt.
1. Procesverloop
Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar:
de beschikking in de zaken 5843493 VZ VERZ 17-6425, 5843621 VZ VERZ 17-6426 en 5844023 VZ VERZ 17-6454 van de rechtbank Rotterdam van 18 mei 2017;
de beschikkingen in de zaak 200.221.235/01 van het gerechtshof Den Haag van 15 mei 2018 en 12 januari 2021.
De Werkneemsters hebben tegen de beschikking van het hof van 12 januari 2021 beroep in cassatie ingesteld.
R&F heeft voorwaardelijk incidenteel cassatieberoep ingesteld. De procesinleiding en het verweerschrift tevens houdende voorwaardelijk incidenteel cassatieberoep zijn aan deze beschikking gehecht en maken daarvan deel uit.
Partijen hebben over en weer een verweerschrift tot verwerping van het beroep ingediend.
De conclusie van de Advocaat-Generaal R.H. de Bock strekt tot verwerping van het cassatieberoep.
De advocaat van de Werkneemsters heeft schriftelijk op die conclusie gereageerd.

2.Beoordeling van het middel in het principale beroep

De Hoge Raad heeft de klachten over de beschikking van het hof beoordeeld. De uitkomst hiervan is dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van die beschikking. De Hoge Raad hoeft niet te motiveren waarom hij tot dit oordeel is gekomen. Bij de beoordeling van deze klachten is het namelijk niet nodig om antwoord te geven op vragen die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht (zie artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie).
Het incidentele beroep, dat is ingesteld onder de voorwaarde dat het middel in het principale beroep tot vernietiging van de beschikking van het hof leidt, behoeft gelet op hetgeen hiervoor is overwogen geen behandeling.

3.Beslissing

De Hoge Raad:
  • verwerpt het principale beroep;
  • veroordeelt de Werkneemsters in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van R&F begroot op € 913,07 aan verschotten en € 1.800,-- voor salaris, vermeerderd met de wettelijke rente over deze kosten indien de Werkneemsters deze niet binnen veertien dagen na heden hebben voldaan.
Deze beschikking is gegeven door de raadsheren T.H. Tanja-van den Broek, als voorzitter, G.C. Makkink en K. Teuben, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer H.M. Wattendorff op
17 juni 2022.