In deze zaak, die voor de Hoge Raad is gebracht, hebben de Werkneemsters, vertegenwoordigd door hun advocaat K. Aantjes, cassatie ingesteld tegen de beschikking van het hof van 12 januari 2021. De Werkneemsters zijn in deze procedure de verzoeksters en hebben hun beroep ingesteld tegen Facilities & Results B.V., handelend onder de naam FRIS & REIN SCHOONMAAKDIENSTEN (hierna: R&F), die zich in deze procedure heeft laten vertegenwoordigen door advocaat H.J.W. Alt. R&F heeft op zijn beurt een voorwaardelijk incidenteel cassatieberoep ingesteld. De Hoge Raad heeft de klachten van de Werkneemsters over de beschikking van het hof beoordeeld en geconcludeerd dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van de beschikking. De Hoge Raad heeft daarbij geen verdere motivering hoeven geven, aangezien de vragen die aan de orde zijn niet van belang zijn voor de eenheid of ontwikkeling van het recht, zoals bedoeld in artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie. Het incidentele beroep van R&F behoeft, gelet op de beslissing in het principale beroep, geen verdere behandeling. De Hoge Raad heeft de Werkneemsters in de kosten van het geding in cassatie veroordeeld, die zijn begroot op € 913,07 aan verschotten en € 1.800,-- voor salaris, vermeerderd met wettelijke rente indien deze kosten niet binnen veertien dagen na de uitspraak zijn voldaan.