ECLI:NL:HR:2022:872

Hoge Raad

Datum uitspraak
17 juni 2022
Publicatiedatum
15 juni 2022
Zaaknummer
21/02614
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie over partneralimentatie en wijzigingsverzoek met betrekking tot ingangsdatum en bewijslastverdeling

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 17 juni 2022 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure betreffende partneralimentatie. De verzoekster, de vrouw, heeft cassatie ingesteld tegen de beschikkingen van het hof. De man, verweerder in cassatie, heeft verzocht het beroep te verwerpen. De Advocaat-Generaal M.L.C.C. Lückers heeft geconcludeerd tot verwerping van het cassatieberoep. De Hoge Raad heeft de klachten van de vrouw over de beschikkingen van het hof beoordeeld, maar deze klachten konden niet leiden tot vernietiging van de beschikkingen. De Hoge Raad heeft geen motivering hoeven geven voor zijn oordeel, aangezien de vragen die aan de orde waren niet van belang waren voor de eenheid of ontwikkeling van het recht, zoals bepaald in artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie. De man heeft verzocht om de vrouw in de kosten te veroordelen, maar dit verzoek is afgewezen gezien de aard van de procedure. Uiteindelijk heeft de Hoge Raad het beroep van de vrouw verworpen.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
CIVIELE KAMER
Nummer21/02614
Datum17 juni 2022
BESCHIKKING
In de zaak van
[de vrouw],
wonende te [woonplaats],
VERZOEKSTER tot cassatie,
hierna: de vrouw,
advocaat: K. Aantjes,
tegen
[de man],
wonende te [woonplaats], België,
VERWEERDER in cassatie,
hierna: de man,
advocaat: N.C. van Steijn.
1. Procesverloop
Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar:
de beschikking in de zaak C/16/477879/FA RK 19-1728 van de rechtbank Midden-Nederland van 30 augustus 2019;
de beschikkingen in de zaak 200.269.926/01 van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 3 november 2020, 18 januari 2021 en 23 maart 2021.
De vrouw heeft tegen de beschikkingen van het hof beroep in cassatie ingesteld. De procesinleiding is aan deze beschikking gehecht en maakt daarvan deel uit.
De man heeft verzocht het beroep te verwerpen.
De conclusie van de Advocaat-Generaal M.L.C.C. Lückers strekt tot verwerping van het cassatieberoep.
De advocaat van de vrouw heeft schriftelijk op die conclusie gereageerd.

2.Beoordeling van het middel

2.1
De Hoge Raad heeft de klachten over de beschikkingen van het hof beoordeeld. De uitkomst hiervan is dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van die beschikkingen. De Hoge Raad hoeft niet te motiveren waarom hij tot dit oordeel is gekomen. Bij de beoordeling van deze klachten is het namelijk niet nodig om antwoord te geven op vragen die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht (zie artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie).
2.2
De man heeft verzocht de vrouw in de kosten te veroordelen. Dat verzoek wordt gelet op de aard van de procedure afgewezen.

3.Beslissing

De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Deze beschikking is gegeven door de vicepresident M.V. Polak als voorzitter en de raadsheren T.H. Tanja-van den Broek, F.J.P. Lock, S.J. Schaafsma en G.C. Makkink, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer H.M. Wattendorff op
17 juni 2022.