ECLI:NL:HR:2022:866

Hoge Raad

Datum uitspraak
21 juni 2022
Publicatiedatum
14 juni 2022
Zaaknummer
21/03304
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Artikel 80a RO-zaken
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatieberoep tegen arrest van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden inzake poging tot doodslag met vuurwapen

In deze zaak gaat het om een cassatieberoep ingesteld door de verdachte tegen een arrest van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, gedateerd 28 juli 2021. De verdachte is geboren in 1999 en wordt beschuldigd van poging tot doodslag, omdat hij in 2018 in Almere met een vuurwapen op een ander heeft geschoten en deze in zijn bovenbeen heeft geraakt. De Hoge Raad heeft het beroep in cassatie beoordeeld en de klachten over de uitspraak van het hof in overweging genomen. De procureur-generaal bij de Hoge Raad kreeg de gelegenheid om een advies uit te brengen over de ontvankelijkheid van het beroep.

De Hoge Raad heeft geoordeeld dat het cassatieberoep duidelijk niet kan slagen. Op basis van artikel 80a van de Wet op de rechterlijke organisatie heeft de Hoge Raad besloten om het beroep zonder verdere motivering niet-ontvankelijk te verklaren. Dit betekent dat de Hoge Raad geen inhoudelijke beoordeling van de zaak heeft gedaan, maar het beroep simpelweg niet ontvankelijk heeft verklaard. De uitspraak is gedaan op 21 juni 2022, waarbij de vice-president V. van den Brink als voorzitter fungeerde, bijgestaan door de raadsheren Y. Buruma en M.J. Borgers. De waarnemend griffier B.C. Broekhuizen-Meuter was ook aanwezig tijdens de openbare terechtzitting.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
STRAFKAMER
Nummer21/03304
Datum21 juni 2022
ARREST
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 28 juli 2021, nummer 21-002373-20, in de strafzaak
tegen
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1999,
hierna: de verdachte.

1.Procesverloop in cassatie

Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft D. Bektesevic, advocaat te Amsterdam, een schriftuur ingediend. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.

2.Beoordeling van de ontvankelijkheid van het beroep

De Hoge Raad heeft de klachten over de uitspraak van het hof beoordeeld. De procureur-generaal bij de Hoge Raad heeft de gelegenheid gekregen een advies uit te brengen. De Hoge Raad is tot het oordeel gekomen dat het cassatieberoep duidelijk niet kan slagen. Hij zal daarom gebruikmaken van de mogelijkheid om het beroep zonder verdere motivering niet-ontvankelijk te verklaren (zie artikel 80a van de Wet op de rechterlijke organisatie).

3.Beslissing

De Hoge Raad verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Dit arrest is gewezen door de vice-president V. van den Brink als voorzitter, en de raadsheren Y. Buruma en M.J. Borgers, in bijzijn van de waarnemend griffier B.C. Broekhuizen-Meuter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
21 juni 2022.