ECLI:NL:HR:2022:859

Hoge Raad

Datum uitspraak
10 juni 2022
Publicatiedatum
8 juni 2022
Zaaknummer
21/02031
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Schadevergoeding na beëindiging samenwerking tussen onderwijsinstelling en horecagroep in commanditaire vennootschap

In deze zaak heeft Fitland Leiden II B.V. (hierna: Fitland) cassatie ingesteld tegen een arrest van het gerechtshof Den Haag. De zaak betreft een geschil over schadevergoeding na de beëindiging van de samenwerking tussen Fitland en Stichting Mborijland (hierna: ROC) in een commanditaire vennootschap. De Hoge Raad heeft op 10 juni 2022 uitspraak gedaan in deze zaak, onder zaaknummer 21/02031.

De Hoge Raad heeft de klachten van Fitland over het arrest van het hof beoordeeld. De klachten konden echter niet leiden tot vernietiging van het arrest. De Hoge Raad oordeelde dat het niet nodig was om te motiveren waarom dit oordeel is gegeven, aangezien de vragen die aan de orde waren niet van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht, zoals bedoeld in artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie.

De Hoge Raad heeft het beroep van Fitland verworpen en Fitland veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie. De kosten aan de zijde van ROC zijn begroot op € 7.086,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris, vermeerderd met de wettelijke rente indien Fitland deze kosten niet binnen veertien dagen na de uitspraak heeft voldaan. De uitspraak is gedaan door de vicepresident M.J. Kroeze als voorzitter, samen met de raadsheren C.E. du Perron en C.H. Sieburgh, en is openbaar uitgesproken door raadsheer H.M. Wattendorff.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
CIVIELE KAMER
Nummer21/02031
Datum10 juni 2022
ARREST
In de zaak van
FITLAND LEIDEN II B.V.,
gevestigd te Mill, gemeente Mill en Sint Hubert,
EISERES tot cassatie,
hierna: Fitland,
advocaten: B.T.M. van der Wiel en T. van Tatenhove,
tegen
STICHTING MBORIJNLAND,
gevestigd te Leiden,
VERWEERSTER in cassatie,
hierna: ROC,
advocaat: B.I. Kraaipoel.
1. Procesverloop
Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar:
de vonnissen in de zaak C/09/536104 / HA ZA 17-741 van de rechtbank Den Haag van 21 maart 2018 en 16 januari 2019;
het arrest in de zaak 200.258.545/01 van het gerechtshof Den Haag van 9 februari 2021.
Fitland heeft tegen het arrest van het hof beroep in cassatie ingesteld.
ROC heeft een verweerschrift tot verwerping ingediend.
De zaak is voor partijen toegelicht door hun advocaten, voor Fitland mede door L.A. Burwick, en voor ROC mede door S.E. Streng.
De conclusie van de Advocaat-Generaal S.D. Lindenbergh strekt tot verwerping van het cassatieberoep.
De advocaten van Fitland hebben schriftelijk op die conclusie gereageerd.

2.Beoordeling van het middel

De Hoge Raad heeft de klachten over het arrest van het hof beoordeeld. De uitkomst hiervan is dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van dat arrest. De Hoge Raad hoeft niet te motiveren waarom hij tot dit oordeel is gekomen. Bij de beoordeling van deze klachten is het namelijk niet nodig om antwoord te geven op vragen die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht (zie artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie).

3.Beslissing

De Hoge Raad:
  • verwerpt het beroep;
  • veroordeelt Fitland in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van ROC begroot op € 7.086,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris, vermeerderd met de wettelijke rente over deze kosten indien Fitland deze niet binnen veertien dagen na heden heeft voldaan.
Dit arrest is gewezen door de vicepresident M.J. Kroeze als voorzitter en de raadsheren C.E. du Perron en C.H. Sieburgh, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer H.M. Wattendorff op
10 juni 2022.