ECLI:NL:HR:2022:821

Hoge Raad

Datum uitspraak
3 juni 2022
Publicatiedatum
1 juni 2022
Zaaknummer
21/01248
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Zorgplicht van onderwijsinstelling bij het vinden van een stageplaats en de gevolgen van een tekortkoming

In deze zaak heeft het Graafschap College, een stichting voor beroepsonderwijs en volwasseneneducatie, cassatie ingesteld tegen een arrest van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 22 december 2020. Het hof had eerder geoordeeld over de zorgplicht van onderwijsinstellingen bij het vinden van stageplaatsen voor studenten. De Hoge Raad heeft de klachten van het Graafschap College over het hofarrest beoordeeld en geconcludeerd dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van het arrest. De Hoge Raad heeft geen verdere motivering gegeven, omdat het niet nodig was om vragen te beantwoorden die van belang zijn voor de eenheid of ontwikkeling van het recht, zoals vermeld in artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie.

De Hoge Raad heeft het beroep van het Graafschap College verworpen en hen veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, die aan de zijde van de verweerder zijn begroot op nihil. De uitspraak is gedaan op 3 juni 2022, waarbij de raadsheren C.E. du Perron, C.H. Sieburgh, F.R. Salomons en F.J.P. Lock betrokken waren. De conclusie van de Advocaat-Generaal W.L. Valk strekte tot verwerping van het cassatieberoep, waarop de advocaat van het Graafschap College schriftelijk heeft gereageerd. De zaak is verder toegelicht door de advocaat en M.E.A. Möhring.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
CIVIELE KAMER
Nummer21/01248
Datum3 juni 2022
ARREST
In de zaak van
STICHTING BEROEPSONDERWIJS EN VOLWASSENENEDUCATIE OOST-GELDERLAND, handelende onder de naam het GRAAFSCHAP COLLEGE,
gevestigd te Doetinchem,
EISERES tot cassatie,
hierna: het Graafschap College,
advocaat: M.W. Scheltema,
tegen
[verweerder],
wonende te [woonplaats],
VERWEERDER in cassatie,
hierna: [verweerder],
niet verschenen.
1. Procesverloop
Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar:
de vonnissen in de zaak C/08/226534/HA ZA 18-569 van de rechtbank Overijssel van 30 januari 2019 en 29 januari 2020;
de arresten in de zaak 200.278.047 van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 11 augustus 2020 en 22 december 2020.
Het Graafschap College heeft tegen het arrest van het hof van 22 december 2020 beroep in cassatie ingesteld.
Tegen [verweerder] is verstek verleend.
De zaak is voor het Graafschap College toegelicht door haar advocaat, en mede door M.E.A. Möhring.
De conclusie van de Advocaat-Generaal W.L. Valk strekt tot verwerping van het cassatieberoep.
De advocaat van het Graafschap College heeft schriftelijk op die conclusie gereageerd.

2.Beoordeling van het middel

De Hoge Raad heeft de klachten over het arrest van het hof beoordeeld. De uitkomst hiervan is dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van dat arrest. De Hoge Raad hoeft niet te motiveren waarom hij tot dit oordeel is gekomen. Bij de beoordeling van deze klachten is het namelijk niet nodig om antwoord te geven op vragen die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht (zie artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie).

3.Beslissing

De Hoge Raad:
  • verwerpt het beroep;
  • veroordeelt het Graafschap College in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van [verweerder] begroot op nihil.
Dit arrest is gewezen door de raadsheren C.E. du Perron, als voorzitter, C.H. Sieburgh en F.R. Salomons, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer F.J.P. Lock op
3 juni 2022.