Uitspraak
1.Procesverloop in cassatie
2.Beoordeling van het cassatiemiddel
3.Beslissing
31 mei 2022.
Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 31 mei 2022 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een beslissing van het gerechtshof 's-Hertogenbosch van 25 februari 2021. Het beroep in cassatie is ingesteld door de betrokkene, die in deze procedure wordt aangeduid als de persoon die wederrechtelijk verkregen voordeel heeft behaald uit de verkoop van bolletjes cocaïne. De betrokkene heeft een cassatiemiddel ingediend, vertegenwoordigd door de advocaten R.J. Baumgardt, P. van Dongen en S. van den Akker, allen werkzaam in Rotterdam. De advocaat-generaal D.J.C. Aben heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
De Hoge Raad heeft de klachten over de uitspraak van het hof beoordeeld en geconcludeerd dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van de uitspraak. De Hoge Raad heeft in zijn oordeel geen verdere motivering hoeven geven, omdat de vragen die aan de orde zijn niet van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht, zoals bedoeld in artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie. De Hoge Raad heeft uiteindelijk het beroep verworpen, waarmee de beslissing van het gerechtshof in stand blijft.
Dit arrest is gewezen door de vice-president J. de Hullu als voorzitter, samen met de raadsheren A.E.M. Röttgering en M. Kuijer, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting.