ECLI:NL:HR:2022:783

Hoge Raad

Datum uitspraak
27 mei 2022
Publicatiedatum
27 mei 2022
Zaaknummer
21/03155
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Artikel 80a RO-zaken
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Herziening van een eerder arrest van de Hoge Raad inzake ontvankelijkheid van het verzoek

In deze zaak heeft de Hoge Raad der Nederlanden op 27 mei 2022 uitspraak gedaan in het kader van een verzoek om herziening van een eerder arrest. Het verzoek om herziening was gericht tegen het arrest van de Hoge Raad van 29 maart 2013, met nummer 12/01252 en ECLI:NL:HR:2013:BZ5821. De belanghebbende, aangeduid als [X] te [Z], heeft het verzoek ingediend, maar de Hoge Raad heeft dit verzoek beoordeeld en geconcludeerd dat het duidelijk niet kan slagen. De procureur-generaal bij de Hoge Raad kreeg de gelegenheid om een advies uit te brengen over de ontvankelijkheid van het verzoek.

De Hoge Raad heeft, op basis van artikel 80a van de Wet op de rechterlijke organisatie, besloten om het verzoek om herziening zonder verdere motivering niet-ontvankelijk te verklaren. Dit betekent dat de Hoge Raad geen inhoudelijke beoordeling van het verzoek heeft gedaan, omdat het verzoek niet aan de vereisten voldeed. Daarnaast heeft de Hoge Raad geen aanleiding gezien om een veroordeling in de proceskosten uit te spreken, wat gebruikelijk is in gevallen waarin een verzoek niet-ontvankelijk wordt verklaard.

De uitspraak is gedaan door de raadsheer J. Wortel als voorzitter, samen met de raadsheren A.F.M.Q. Beukers-van Dooren en P.A.G.M. Cools. De waarnemend griffier F. Treuren was aanwezig bij de uitspraak, die openbaar is uitgesproken op de genoemde datum.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
BELASTINGKAMER
Nummer21/03155
Datum27 mei 2022
ARREST
in de zaak van
[X] te [Z] (hierna: belanghebbende)
op het verzoek om herziening van het arrest van de Hoge Raad der Nederlanden van 29 maart 2013, nr. 12/01252, ECLI:NL:HR:2013:BZ5821.

1.Beoordeling van de ontvankelijkheid van het verzoek om herziening

De Hoge Raad heeft het verzoek om herziening beoordeeld. De procureur-generaal bij de Hoge Raad heeft de gelegenheid gekregen een advies uit te brengen.
De Hoge Raad is tot het oordeel gekomen dat het verzoek om herziening duidelijk niet kan slagen. Hij zal daarom gebruikmaken van de mogelijkheid om het verzoek zonder verdere motivering niet-ontvankelijk te verklaren (zie artikel 80a van de Wet op de rechterlijke organisatie).

2.Proceskosten

De Hoge Raad ziet geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.

3.Beslissing

De Hoge Raad verklaart het verzoek om herziening niet-ontvankelijk.
Dit arrest is gewezen door de raadsheer J. Wortel als voorzitter, en de raadsheren A.F.M.Q. Beukers-van Dooren en P.A.G.M. Cools, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier F. Treuren, en in het openbaar uitgesproken op 27 mei 2022.