ECLI:NL:HR:2022:637

Hoge Raad

Datum uitspraak
22 april 2022
Publicatiedatum
21 april 2022
Zaaknummer
21/02501
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Nationaliteitsrecht en verlies van Unieburgerschap in cassatieprocedure

In deze zaak heeft verzoekster, wonende in Suriname, cassatie ingesteld tegen een beschikking van de rechtbank. De Hoge Raad behandelt het beroep dat is ingesteld tegen de Staat der Nederlanden, vertegenwoordigd door het Ministerie van Justitie en Veiligheid, Immigratie- en Naturalisatiedienst. De advocaat van verzoekster, G.E.M. Later, heeft gereageerd op de conclusie van de Advocaat-Generaal P. Vlas, die tot verwerping van het cassatieberoep strekt. De Hoge Raad verwijst naar eerdere uitspraken, waaronder de beschikking van 3 april 2020 (ECLI:NL:HR:2020:593) en een beschikking van de rechtbank Den Haag van 16 maart 2021. De Hoge Raad heeft de klachten van verzoekster beoordeeld en geconcludeerd dat deze niet kunnen leiden tot vernietiging van de beschikking van de rechtbank. De Hoge Raad oordeelt dat het niet nodig is om te motiveren waarom het oordeel is gekomen, aangezien de vragen die zijn opgeworpen niet van belang zijn voor de eenheid of ontwikkeling van het recht. Uiteindelijk verwerpt de Hoge Raad het beroep van verzoekster.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
CIVIELE KAMER
Nummer21/02501
Datum22 april 2022
BESCHIKKING
In de zaak van
[verzoekster],
wonende te [woonplaats], Suriname,
VERZOEKSTER tot cassatie,
hierna: [verzoekster],
advocaat: G.E.M. Later,
tegen
STAAT DER NEDERLANDEN (MINISTERIE VAN JUSTITIE EN VEILIGHEID, IMMIGRATIE- EN NATURALISATIEDIENST),
zetelende te Den Haag,
VERWEERDER in cassatie,
hierna: de Staat,
advocaat: M.M. van Asperen.
1. Procesverloop
Voor het verloop van het geding verwijst de Hoge Raad naar:
zijn beschikking tussen partijen in de zaak 19/02010, ECLI:NL:HR:2020:593 van 3 april 2020;
de beschikking in de zaak C/09/590920/HARK 20-157 van de rechtbank Den Haag van 16 maart 2021.
[verzoekster] heeft tegen de beschikking van de rechtbank beroep in cassatie ingesteld. De procesinleiding is aan deze beschikking gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Staat heeft verzocht het beroep te verwerpen.
De conclusie van de Advocaat-Generaal P. Vlas strekt tot verwerping van het cassatieberoep.
De advocaat van [verzoekster] heeft schriftelijk op die conclusie gereageerd.

2.Beoordeling van het middel

De Hoge Raad heeft de klachten over de beschikking van de rechtbank beoordeeld. De uitkomst hiervan is dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van die beschikking. De Hoge Raad hoeft niet te motiveren waarom hij tot dit oordeel is gekomen. Bij de beoordeling van deze klachten is het namelijk niet nodig om antwoord te geven op vragen die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht (zie artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie).

3.Beslissing

De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Deze beschikking is gegeven door de raadsheren C.E. du Perron, als voorzitter, F.J.P. Lock en S.J. Schaafsma, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer H.M. Wattendorff op
22 april 2022.